• Algemeen

    Berlin meant boys – Christopher Isherwood achterna in Berlijn

    Als lezers beleven we een stad niet alleen door er te zijn, maar ook door de ogen van de schrijvers die al eerder met hun kladblokje in de binnenzak de stad hebben verkend. Zo was ik laatst in Berlijn en kon ik het niet nalaten om een kleine tour te maken in het spoor van Christopher Isherwood (1904-1986).

    Isherwood, links.

    “Berlin”, schreef Isherwood, “meant boys”. Dit citaat is de kernzin van het Berlijnse werk van Isherwood, die aan het stijve Engeland van de tussenoorlogse jaren ontsnapte door zich onder te dompelen in de wilde Duitse hoofdstad. Terwijl de donkere wolken van het Nazisme zich samenpakken boven de stad verliest Isherwood zich in de duistere barretjes en “Cabarets”, de blonde jongens achterna. Tijdens zijn tijd in Berlijn hield Isherwood nauwkeurig een dagboek bij dat de basis zou vormen van twee belangrijke boeken. Mr. Norris changes trains en Goodbye to Berlin. Dat laatste boek kent u misschien in de vorm van de (verfilmde) musical Cabaret. Pas later in zijn leven schreef hij het derde boek, Christopher and his kind (1976) waarin hij openlijk zijn homoseksuele ervaringen in de stad deelt. Het maakt Isherwood tot een ster van de homorechtenbeweging.

    De boeken zijn bijna honderd jaar na dato nog goed te lezen. De spanning van het vooroorlogse Duitsland spat van de pagina’s; de marcherende laarzen van de fascistische knokploegen strijden om aandacht met de travestieten en uranisten van het baanbrekende Magnus Hirschfeld en zijn Institut für Sexualwissenschaft. Met trefzekere omschrijvingen brengt hij de wereld van de paradijsvogels van het nachtleven tot leven – de flappers, de zangeressen, de dichters die dromen van hun grote doorbraak en de knapen die hun diensten aanbieden voor geld en cadeautjes. De verleiding is trouwens groot om wat van het heden (met kranten vol transgenders en nazi’s) te lezen in de verhalen over het Berlijn van de Weimarrepubliek, maar dat even geheel terzijde.

    Isherwood schrijft prachtig. Je moet er van houden, maar de man is een beste observator en af en toe gewoon een heerlijke, onvervalste snob en een hater. Neem nou alleen al het feit dat hij ruiterlijk toegeeft dat hij seks op gelijkwaardige voet maar raar vindt: “This was because Christopher was suffering from an inhibition, then not unusual among upper-class homosexuals; he couldn’t relax sexually with a member of his own class or nation. He needed a working-class foreigner.” Niet helemaal de mode in deze intersectionele tijden waarin we volgens de progressief-linkse theologie klassenverschillen net zo erg moeten vinden als discriminatie op grond van seksuele gerichtheid – maar misschien juist daarom zo boeiend.

    Enfin, het tourtje dus. In zijn Berlijnse jaren woonde Isherwood aan de Nollendorfstraße nummer 17. De sfeer van de boeken hangt nog wel in de wijk – vol expats en barretjes en clubs die zich niet zelden aan de kleurrijke kant van het seksuele spectrum bevinden. Isherwood had zich er vast thuis gevoeld. Zijn woning wordt gemarkeerd met een keurige gevelplaquette, maar verder is er niet zoveel te beleven. Even op de foto en weer door. Veel leuker is de boekwinkel in de kelder van het naastgelegen pand. Bij dit zaakje zonder naam zal de gemiddelde vriend van Colette zich onmiddellijk als een vis in het water voelen. Grote stapels, bananendozen… Bovendien wordt de zaak gedreven door een ouder heerschap dat de kassa nog in muntgeld in zijn zak heeft en precies weet waar elk boek in het zaakje ligt. We raakten in gesprek met de antiquair over de uitdagingen van het nobele vak (hoge huren en ontlezing) en het stemde hem toch hoopvol dat wij in Den Haag zo’n mooie kollektieve oplossing hebben gevonden voor een verdwijnend boekwinkeltje. Uiteraard namen we wat mee: een mooie uitgave van Mein Jahrhundert van Günther Grass. We kregen ‘m voor een collega-prijsje.

    We sloten het Isherwood-tourtje af met een bezoek aan de overburen van Isherwood, de cocktailbar “Stagger Lee”. In dit zaakje is met veel donker hout en vooroorlogse prullaria de sfeer opgeroepen van de wilde jaren van Berlijn. Bovendien mag je er nog binnen roken, wat misschien niet heel goed voor je is maar stiekem wel heel lekker voor een keertje. Het is ook goed voor de historische ervaring, zo’n rookgordijn. Weet u trouwens wie ook heel erg tegen roken was? Nou dan.

  • Algemeen

    Op reis met Colette

    Soms moet je als neringdoende in tweedehands boeken toegeven dat je het helemaal mis had en de lezer toch de boeken wil hebben die je eerder zonder pardon naar de papierbak hebt verwezen. In mijn geval had ik me verkeken op de aantrekkingskracht van (incourante) reisgidsen. Wat heb je nou aan al die reisgidsen uit de jaren zeventig en tachtig, vol restauranttips voor etablissementen die al lang niet meer bestaan? Met plattegronden die inmiddels geen tred meer houden met de stedenbouwkundige werkelijkheid? Een enkeltje naar de Eeuwige Jachtvelden van de gemeentelijke papierrecycling was doorgaans mijn oordeel.

    Maar mea culpa, mea maxima culpa, ik dacht te simpel: de Lezer wil kennelijk toch graag reisgidsen lezen waarbij het niet bijzonder uitmaakt van wanneer ze nou precies dateren. In het kader van de voorpret wil men gewoon graag lezen over de aanstaande vakantiebestemming en dan is het helemaal niet erg dat de boeken niet alleen over plaatsen gaan die in ruimte van ons verwijderd zijn, maar ook in de temporele dimensie. We krijgen de laatste tijd veel vragen in de winkel van mensen die reeds hun zomervakantie hebben geboekt en nu op zoek waren naar alles over hun aankomende bestemming. Het wegdromen is het idee.

    De romantiek van het verre en het vreemde bereikt trouwens waarschijnlijk het hoogtepunt in de reisgidsen naar niet meer bestaande landen: Oost-Duitsland, Rhodesië… Zo vonden we laatst een boekje uitgegeven door ‘Intourist’ voor een meerdaagse reis door de Sovjetunie. Daar kunnen we niet meer naar toe, behalve dan in de boeken. We hebben daarom maar schielijk een bak met oude reisgidsen gemaakt.

  • Algemeen

    Lekker griezelen bij Colette

    Wanneer u heeft leren lezen weet ik niet, maar als u van mijn generatie bent die aan het begin van de jaren negentig heeft leren lezen dan heeft u ongetwijfeld allerlei nostalgische gevoelens bij het horen van de namen Paul van Loon en R.L. Stine. Er was een tijd in mijn leven dat ik twee soorten cadeaux kreeg; als het rammelde was het Lego, als het niet rammelde was het een boek, en dan vaak de destijds zeer populaire Kippenvel-serie. De Griezelbus-serie (en aanverwante artikelen) waren daar dan het Nederlandse antwoord op. Wat een feest dat het was: aangezien ik in februari jarig ben was er niets heerlijker dan met een vers boek onder de dekens weg te kruipen met een fijn griezelboek. 

    Ik heb ze al lang niet meer open gehad en kennelijk hoort het erbij dat als je ouder wordt je realiseert dat de grootste monsters niet de weerwolven en spoken uit de verhalen zijn, maar dat die griezels niets meer dan archetypische representaties zijn van de duistere onderstromen van de menselijke soort. Nu is er zeker wel horror voor volwassenen – denk aan Stephen King of de klassiekers van Edgar Allan Poe en H.P. Lovecraft – maar daar grijp ik toch wat minder snel naar.

    Toch hadden we vandaag een mooie gelegenheid om het horrorgenre onder de aandacht te brengen. Het was immers Halloween, dus alle kleine spoken, weerwolven, vampieren en heksen stoven weer door de Reinkenstraat. Marcel van Team Dinsdag stond klaar met de snoepjes voor de “Trick or treaters” en de etalage lag vol met griezelboeken. Feest!

  • Algemeen

    De toko buku en de pasar malam

    34 zijn is maar lastig: bij sommige dingen krijg je nog net een jaartje jongerenkorting, maar bij andere zaken voel je de ouderdom in je nek ademen. Op weinig momenten voel ik mijn jeugd zo als los zand door mijn handen glippen dan als ik me betrap op het vermoeiende ouwemannentrekje om dingen nog te noemen bij hun oude naam na een rebranding. Zeg maar NPO3 nog steeds “Hilversum drie” noemen. Maar toch he. Hoe ik het ook probeer, het lukt me niet om de term “Tong Tong Fair” over mijn lippen te krijgen als ik aan mijn vrienden voorstel of ze zin hebben om naar de Pasar Malam te gaan. De Pasar Malam heet gewoon de Pasar Malam, wat het marketingbureau ook bedacht heeft. 

    Goed, de Tong Tong Fair. We hebben de foldertjes bij onze uitgebreide afdeling Indische boeken liggen. Dat is natuurlijk niet voor niets – we hebben een flinke Indische afdeling. De laatste jaren krijgt de Indische geschiedenis ook ruime aandacht op de, slik, Tong Tong Fair, met historische paviljoens en standjes met (tweedehands) boeken over Indië. Onze vrienden van Moesson hebben tegenwoordig ook een permanente winkel op het Noordeinde met een heuse Indische bibliotheek. Je zou zeggen dat er dus een soort herleving is van de Indische geschiedenis – al verkopen we lang niet elke dag een Beb Vuyk of knallers met titels als “Soldaatje spelen onder de smaragden gordel”. We krijgen echter wel veel Indische boeken aangeboden: geregeld gaan er mensen uit de oude wereld dood en dan krijgen we weer een telefoontje of we interesse hebben in drieduizend boeken over de Oost.*

    En het is niet alsof er voorlopig een einde komt aan het corpus aan boeken dat onder deze sectie geplaatst gaat worden: de laatste tijd worden we overspoeld met een flinke lading boeken over het koloniale verleden. Romanciers schrijven weer Indische romans en er komt van alles uit dat ‘nieuw licht’ werpt op de laatste jaren van de Nederlandse heerschappij in de Oost. Televisieseries, interviews in de couranten… Indië is weer hot.

    Misschien komt al deze aandacht voor Indische geschiedenis voort uit het feit dat de laatste generatie die de koloniale tijd hebben meegemaakt het tijdelijke voor het eeuwige aan het verwisselen is, maar er is ook nog wat meer aan de hand. Zo zitten we nu kennelijk in een wonderlijk historisch moment waarin de geschiedenis van Nederland wordt herschreven.

    Onze nationale identiteit ontleenden we vroeger aan het feit dat we de Spanjaarden van katoen gaven in een oorlog die ofwel om de vrijheid ging, ofwel om de vrijheid om de Protestantse religie te belijden. Het koloniale project was een mooi uitvloeisel van het feit dat de jonge natie z’n vleugels over de wereld uitspreidde, met de bijbel in de hand en de beste schepen van de wereld onder de zeebenen. 

    Dat gaat nu anders. We zijn nu een migratiesamenleving en het verhaal van de tijd draait rondjes om het idee dat we ons nationale kompas nu niet meer op het David-tegen-Goliathverhaal van de dappere geuzen en Willem van Oranje tegen de malle Habsburgers met hun gekke kinnen, maar op het feit dat we een koloniale erfzonde bij ons dragen.

    Want, zo luidt de theorie, voordat we de multiculturaliteit een plaatsje kunnen geven moeten we eerst de door de koloniale periode ontstane maatschappelijke machtsverschillen opheffen. We moeten ons dus spiegelen aan de zwarte bladzijden, of sterker nog, als samenleving collectief in therapie om met onszelf in het reine te komen met het vermeend foute verleden.

    De dekolonisatie** en de contemporaine massamigratie wordt genomen als nieuwe “Nullstunde” om het nationale verhaal omheen te bouwen. Vandaar al die aandacht voor de misstanden tijdens de Politionele Acties (sorry, Revolusi, nog zo’n nieuwe term waar ik slecht aan kan wennen) en de felle strijd onlangs over de erfenis van het optreden van Kapitein Westerling op Celebes.

    Er is aardig wat op die historiografische trend af te dingen en de vraag is natuurlijk of zulk geïnstitutionaliseerd therapeutisch radicalisme werkelijk ooit een breed gedragen volksverhaal wordt, maar het heeft wel gezorgd dat er een hernieuwde interesse in Nederlands-Indië is ontstaan. Een goede reden om de Indische kast eens te komen plunderen in de komende dagen.

    *hier zit ergens nog een grap in over de weduwen van de Weduwe van Indië maar die krijg ik niet helemaal rond.

    ** Nouja, de vervanging van een op Den Haag gecentreerd imperium door een vanuit Jakarta geleide Republik, een proces dat met het nodige militaire en culturele imperialisme gepaard ging.

  • Algemeen

    Bent u een boekensnob?

    Jort Kelder verovert stilletjes aan de harten van de vaderlandse podcastluisteraars met zijn “Snobcast”, de show hij samen met vriend en collega Yvo van Regteren Altena maakt. In de show vinden we uiteraard het klassieke snobisme in de vorm van “ik weet wat u niet weet” over pakken en schoenen waar we de heren van kennen (we hebben in de winkel bijvoorbeeld nog een exemplaar van het boek “Man en Pak” dat de heren in de Jaren ’90 schreven – denk brede krijtstrepen en bretels), maar ook analyses van de huidige popcultuur door de bedaagde ogen van de twee supersnobs. De TikTok-filmpjes waar de twee heren met ernstig vertrekkende gezichten naar de patserij van rappers op instagram zijn niet te versmaden. Heerlijk dus. 

    Ik kwam op het thema omdat ik in onze fijnzinnig gesorteerde kast met Engelse boeken een werkje tegenkwam van de Duke of Bedford. De tekeningen zijn overigens van de onovertroffen Nicolas Bentley, die als geen ander de Engelse upper class temidden van het ineenstortende empire wist te tekenen. Instant koopje.

    Zowel dit werkje als de boeken van de heren van de Snobcast staan niet op zichzelf. Het middle class-publiek dat in de regel de kern van het publiek vormt smúlt namelijk van alles wat riekt naar sociale spanning en stijging. Lezen is trouwens dé perfecte snobistische handeling: u leest wat, u wordt een beter mens dan anderen (al was het maar omdat u meer belezen bent) en aan weinig kun je zoveel qua klasse, smaak en verfijning lezen dan aan iemand z’n boekenkast.

    Er bestaat wel een zekere spanning tussen de politieke overtuiging van de meeste lezers en de meeste mensen in het boekenvak, die toch vinden dat alles maar zo inclusief en laagdrempelig mogelijk moet zijn. Er heerst een houding van agressief antisnobisme: Couperus moet hertaalt worden en non-binair gemaakt want anders “te moeilijk voor de jeugd en men moet vooral geen klassiekers lezen, maar “ondervertegenwoordigde stemmen”. Maar stiekem zijn de grootste gelijktrekkers de grootste snobs, die als ze zich veilig wanen lekker griezelen om mensen die hun boekenkast op kleur sorteren of die de Zeven Zussen lezen.

    Enfin, snobbery in het boekenlandschap kent vele vormen – wat te denken van de mensen die alleen eerste edities verzamelen, of boeken met handtekeningen van de auteurs? Wat de vondst in dat verband zo leuk maakte is dat dit boek niet alleen kennelijk heeft toebehoord aan een Nederlandse dame uit een voornaam en aristocratisch geslacht, maar dat er ook nog een opdracht in staat van de zoon van de Duke, gesigneerd met zijn courtesy title (en als u niet weet wat een courtesy title is, tja, tja…), wat het boekje toch net weer wat meer cachet geeft. En ik heb het boekje wel, en u lekker niet.

  • Algemeen

    Revolutie en reactie bij Colette

    FRENCH REVOLUTION 1789 Poster lauding the unity between the people and the army – Liberty, Equality, Fraternity or Death

    Ah, Koningsdag. Die ene prachtige dag in het jaar dat alle Nederlanders doen wat wij de rest van het jaar bij Colette doen: tweedehands spulletjes versjacheren waarop wij de Koning en zijn familie bedanken voor hun tomeloze inzet voor de heil van het Vaderland. Terwijl des lands zolders geleegd worden en de koopjesjagers al in alle vroegte op pad gaan om hun slag te slaan valt er bij Colette natuurlijk ook genoeg te halen – al was het maar omdat we een prachtige stapel ‘Orania’ in de aanbieding hebben. Lovende biografieën over onze vorsten en vorstinnen, kritische onderzoeksjournalistiek naar de zwarte kanten van de Oranjeclan… Het hoekje van de vierkante kast tegenover de geschiedeniskast, zeg maar – er is zowel voor de republikeinen als voor de Orangisten genoeg te vinden. 

    Daarnaast is Koningsdag dit jaar natuurlijk extra bijzonder omdat dit het eerste jaar is na een bescheiden Revolutie aan de Reinkenstraat. Nadat het winkeltje 25 jaar onder de alleenheerschappij van Koning Jogchum is die monarchie sinds vorig jaar afgeschaft. Nu wordt het boekenrijk niet langer bestierd door een filosoof-koning, maar door een anarcho-kollektievistiese groep waar de macht niet langer ontspruit aan het gekroonde hoofd maar uit de Vergadering. Zoals verwacht leidt dat natuurlijk tot precies al die dingen die je na een revolutie verwacht: een wirwar van meningen, subcomité’s, Girondijnen en Montagnards die variëren in hun fanatisme met het opruimen van de winkel en mensen die vinden dat er überhaupt niets moet veranderen aan de winkel zoals ie was onder het Ancien Regime… En zonder vorst die met zijn vuist op tafel slaat blijft het vooral bij vergaderen en principeverklaringen. In absentia van een panoptistisch ingestelde boekverkoper die weet waar alles staat en alle stapels bijhoudt zwerven er nu stapels door de winkel, verhuizen hele afdelingen bij nacht en ontij en weet je nooit wat je de dag daarna aantreft.

    Het reeds ontstane dialectische conflict tussen de Ruimers (die vinden dat er een hoop weg kan en dat de boekenwinkel het aanbod moet afstemmen op de beschikbare ruimte en daarom veel onverkoopbare boeken moet weggooien) en de Matchers (die menen dat je alles moet innemen en er voor ieder boek wel een passende klant is, als je maar geduld hebt) wordt in anarchie opgelost: de Matchers blijven aangeboden boeken innemen en de Ruimers zetten dozen verouderde reisgidsen en beduimelde paperbacks bij het oud papier. De krachten van de reactie roeren zich natuurlijk: moeten we niet een collectiebeheerder instellen? Een klein directoire van bestuursleden? Misschien toch een sterke man (al dan niet met bicorne en een hand in zijn vest) die de zaak wel even vlot trekt?

    Enfin, 1789 in het klein – en zo is onze kleine boekenwinkel toch maar weer mooi een spiegel voor de grote boze buitenwereld. En dat is mooi natuurlijk: uit zo’n chaotische periode ontstaat natuurlijk de meeste creativiteit. Het is dus maar te hopen dat deze periode van creatieve anarchie in onze kleine Commune door mag blijven gaan. Vive lá revolution!

  • Leesvoer

    Gefeliciteerd, Arnon!

    We hebben een winnaar: Arnon Grunberg mag de P.C. Hooftprijs voor de Nederlandse Letteren onder de kerstboom leggen. Een echte verrassing is dat natuurlijk niet; zoals de NRC schrijft is Grunberg al ‘decennia de beste van zijn generatie’*. Wat is nu eigenlijk het geheim van zijn dominante positie in de letteren?

  • Leesvoer

    Vandaag in de geschiedenis: Upton Sinclair

    Op 25 november 1968 overleed de Amerikaanse schrijver en socialist Upton Sinclair. Hoewel het toch minder rood leunende Amerika nooit helemaal kon wennen aan de linkse politiek van Sinclair – hij won nooit eens een verkiezing – zijn zijn boeken nog steeds deel van het collectieve Amerikaanse geheugen. Daarbij gaat het vooral om de klassieker ‘The Jungle’, over de vreselijke toestanden in de Amerikaanse slachthuizen aan het begin van de 20e eeuw. Het verhaal volgt het verhaal van een jonge immigrant uit Litouwen die vol goede moed aan zijn leven in de nieuwe wereld begint. Vrouw, baan, het beloofde land lijkt zowaar zijn beloftes in te lossen! Maar nee. Het harde, onderbetaalde werk stompt Jurgis Rudkus af, zijn lichaam begeeft het, hij raakt aan de drank, vrouw dood, heroïne, prostitutie… Gezelligheid alom. Gelukkig ontdekt hij op het einde het socialisme dus het komt toch nog een beetje goed.

    Sinclair, een gevierd onderzoeksjournalist in zijn tijd, schreef het om de ellendige (Verellendigde, zou de Marxist zeggen) toestanden van de arbeidsmigranten aan te kaarten. Maar dat was niet waar het grote publiek het meest van gruwelde. Nee, het waren de omschrijvingen van de onhygiënische toestanden in de slachthuizen en de op z’n zachts gezegd niet bepaald culinair uitnodigende taferelen van de verwerking van (rest)vlees die het Amerikaanse publiek schokten. Bleken hun steaks en gehaktballen ineens toch een heel stuk smeriger te zijn dan gedacht! Er werden allerlei acties op poten gezet om een Keuringsdienst van Waren op te trekken. De vleesverwerkende immigrant zou nog even moeten wachten op gerechtigheid. Zuerst kommt das Fressen en dan zien we wel hoe het met de sloebers gaat, moeten de Amerikanen gedacht hebben.

    Het is een bepaald soort horror specifiek voor de mensen in de westerse consumptiemaatschappij die hun vlees voorverpakt bij de supermarkt halen. Horror die nooit went, natuurlijk: nog steeds is het gegarandeerd bal als er weer een of andere dierenactivist de bergen darmen filmt in een slachthuis. En die arme Litouwers van Sinclair? Die zijn er 53 jaar later nog steeds, alleen staan ze nu in Brabant karkassen uit te benen in plaats van in Chicago.

    In Colette (een voormalige slagerij) kunt u Upton Sinclair uiteraard aantreffen in de stapel Engelse klassiekers, links voorin.

  • De Keuze van Colette

    In de etalage: W.F. Hermans 100

    Willem Frederik Hermans, toch minstens een derde van de Grote Drie, wordt vandaag virtueel honderd. Waar blijft de tijd! Grappig genoeg is de tijd (en waar ie blijft) een vaak terugkerend thema in zijn werk. Hermans was immers zijn hele leven gefascineerd door klokken, horloges, uurwerken en uiteraard de techneuten die de kleine wondertjes van mechanisch vernuft in elkaar schroefden. ‘Horlogemakers, dat zijn mensen met een volmaakt duidelijke opdracht in het leven.’ Was hij geen schrijver geworden, dan was hij vast horlogemaker geweest, indien, zo biecht hij op, het niks was geworden met het gymnasium en hij de kost zou moeten verdienen met een ambacht.

    Quizvraag: hoeveel klokken en horloges staan er op deze foto?

    In zijn werk wordt er veel op horloges gekeken en Hermans schreef ook af en toe non-fictie over de klok. Een van zijn bekendste werken, De heilige van de horlogerie gaat over… Nouja, de titel geeft het wel een beetje weg. In het boek vlucht de arme Constantin Brueghel in de geruststellende arbeid van het repareren en opwinden van een grote klokkencollectie, die, hoewel omvangrijk, toch een stuk beheersbaarder is dan alle andere perikelen met vrouwen, familieleden en lokale politici in zijn leven. Sowieso is dat misschien wel een beetje Hermanserig, dat de tijd majesteitelijk doortikt met een meetbare en aan de klok afleesbare regelmaat, maar dat de mensen hun tijd verdoen met allemaal zinloos ondermaans gewoel als kansloze liefdes en het realiseren van hun kleine, zelfzuchtige en lelijke verlangens. Allemaal ruis, natuurlijk: zeker op de geologische tijdsschaal van miljoenen en miljarden jaren waarop een universitair docent geografie pleegt te denken. Leest u ‘Nooit meer slapen’ er nog maar eens op na.

    Nouja, alle reden om in het antiquariaat waar de tijd heeft stil gestaan eens de etalage in te richten met een mooie selectie Hermans. We houden er immers als mensen van om de tijd in te delen in overzichtelijke blokken zoals jubilea en eeuwfeesten en Honderd jaar Hermans, dat is niet niks. Kom snel langs en gris een exemplaar mee voor de boekenkast, want in de korte tijd die ons in het aardse tranendal vergund is, is het zonde om niet eens wat van de grote geoloog gelezen te hebben.

    Overigens werd er vandaag ook een gedenksteen voor Hermans onthuld in de Nieuwe Kerk in Amsterdam. Uiteraard in aanwezigheid van een harige viervoeter (we hebben nog wat exemplaren van zijn kattenboek liggen, voor de snelle beslisser).

  • Algemeen

    Pareltjes uit de Gordel van Smaragd

    Twee tafels vol boeken over Nederlands-Indië. Drie kasten vol in de winkel, ook over Nederlands-Indië. Een flinke rij dozen om in te snuffelen in de tuin – óók over Nederlands-Indië! Dat er een ruim aanbod was om uit te kiezen bij de boekenmarkt met ons voormalig overzees gebiedsdeel als onderwerp is een understatement. Dat Colette als hét antiquariaat van de stad die met recht de ‘Weduwe van Indië’ genoemd wordt ruim gesorteerd is in de koloniale fictie en non-fictie mag geen verrassing heten en dat de belangstelling voor dit onderwerp groot is, ook niet. Het was daarom een uiterst gezellige en drukbezochte middag in de Reinkenstraat en er gingen weer een hoop tevreden klanten naar huis met nieuwe aanwinsten voor de boekenkast. Het verleden leeft natuurlijk niet alleen in de boeken: de hele middag werden er verhalen uitgewisseld over de (familie)banden met Indië.

    Als team van Colette & Co. zijn we op het moment druk bezig met het bepalen van de strategie voor de collectie – en deze gezellige en goed bezochte boekenmarkt laat voor ons wel zien dat we, met het in stand houden van een mooie collectie over Nederlands-Indië, een mooie rol kunnen vervullen in collectieve geheugen van de nog altijd met Indië verbonden stad. Het tHeeft u de boekenmarkt gemist? Geen zorgen! De Indische collectie is uiteraard altijd in te zien in de winkel en er komen in de komende weken ook steeds meer boeken online in de verkoop.

    Het team bedankt David Davidson (researcher bij Argos en kenner van het geschreven woord in de kolonie) voor het inrichten van de etalage met een mooie selectie boeken en Maria Lepilova (vertaler en topvrijwilliger van Colette) voor de foto’s.