• Algemeen

    VER*BIN*DING: wie wil dat niet?!

    Zaterdag 19 april om 16:00 komt Nouki Smeur haar nieuwe dichtbundel Verbinding bespreken. In deze bundel staan niet alleen gedichten, maar ook aquarellen van eigen hand die speciaal gemaakt zijn om de gedichten kracht bij te zetten.

    De titel kwam als laatste: na het samenstellen van de bundel viel Nouki op dat er één thema was dat in bijna alle gedichten terugkomt. Verbinding. Een thema dat enorm actueel is, zowel op het wereldtoneel als op kleine schaal. Bovendien een thema dat Colette & Co typeert.

    Kom dus zaterdag 19 april luisteren naar het interview waarin we dieper ingaan op gedichten in het algemeen, maar ook specifieke gedichten uit Verbinding. Natuurlijk zal Nouki ook voordragen en is er de gelegenheid om vragen te stellen en de bundel in te zien en aan te schaffen.

  • Algemeen

    Ontmoet team Colette: Hans van Oel

    Wist je dat er inmiddels zo’n 50 vrijwilligers actief zijn bij Colette? Het is toch eigenlijk onvoorstelbaar dat ons boekenparadijs vroeger door maar één iemand draaiend werd gehouden. Onze Rob Jamin sprak voor deze aflevering van ‘ontmoet team Colette’ met Hans van Oel, rayonhoofd biografieën en muziek.

    Hans heeft biografie en muziek onder zijn hoede. Hoe hij daar toe gekomen is? ‘Ze waren nog niet ondergebracht’, is de laconieke reactie. ‘En ze hebben een mooie plek, vlak achter de ingang.’ Hij is een groot muziekliefhebber, en hij leest graag biografieën. Dan leer je de beschreven persoon kennen, en zijn plaats in de tijd. Kortgeleden nog, de biografie van Joseph Roth door Keiron Pim. In Roth’s boeken komen ‘de melancholie van het aflopende keizerrijk, de losers tot leven.’ Het is geen lofzang. Roth was moeilijk in de omgang, en hij dronk veel te veel. ‘Hij was een uitstekende journalist, dus men was bereid om hem voorschotten te geven. Maar hij was heel onbetrouwbaar is zijn afspraken.’ In feite hield Stephan Zweig hem overeind.

    Goede biografie is interessanter dan mémoires

    Goede biografieën zijn geschreven met liefde voor literatuur, én ze laten andere kanten zien van de beschrevene. Hans houdt de biografieën zorgvuldig apart van de autobiografieën en memoires. Die vindt hij minder interessant, omdat ze meestal alleen de goede kanten laten zien.

    ‘We hebben een goede collectie over Nederlandse schrijvers. Vasalis, bijvoorbeeld, en Hermans. Pas nog lagen er ineens twee enorme pillen over Lodewijk van Deyssel.’ Een tijdje geleden kwam iemand de winkel binnen die betrokken was bij literaire prijzen, die bracht een mooie stapel recensie-exemplaren. ‘Die man zie ik graag nog eens terugkomen.’ Want het aanbod houdt niet over, en ook uit de opslag komt weinig tevoorschijn.

    De contacten met klanten zijn onbetaalbaar. Één keer vroeg een klant iets – het is zo lang geleden dat hij niet meer weet wat het was. Hans klom naar de bovenste plank en vond het gevraagde op de tweede rij. Dat geeft een kick.

    ‘Wanneer je het goed aanbiedt, verkoopt het. Kijk maar naar de buitenetalage. Wat je daar neerlegt, wordt verkocht.’

    Muziek deels verborgen in de tweede berg

    Op de middelbare school kwam hij in een clubje muziekliefhebbers terecht, de liefde is nooit meer overgegaan. Zijn interesse is vooral hedendaagse muziek, met name hedendaags klassiek, American roots, country, Spaans. De namen Tom Waits, Patti Smith, Nick Cave, Steve Reich vallen. Hans is altijd vaak naar concerten geweest en leest veel over muziek. Colette heeft stápels Bach en Mozart, niet heel bijzonder. De collectie bevat verder muziektheorie, lexicons, en monografieën. Biografieën, over John Lennon bijvoorbeeld. En veel liederen en liedjes, vooral ook voor kinderen. Muziek staat links naast de biografieën. Ook in de tweede “berg”, achter de beeldende kunst, zit veel over muziek; dat is vooral bladmuziek, cabaret en variété. ‘Maar dat valt niet te sorteren. Je kunt er ook niets uithalen omdat de boeken in onderling verband staan, ha ha. En ik heb geen ruimte om ze bij elkaar neer te zetten.’ Hij moet woekeren, en boeken wegdoen.

    De buitentafels verkopen goed

    Gevraagd naar plannen en goede voornemens noemt hij nog eens het stimulerende effect van de buitentafels. Dat brengt hem bij zijn plan om een etalage te maken, met biografieën. Bij deze wereldkundig gemaakt. En hij wil de biografieën over buitenlandse schrijvers het liefst onderbrengen bij de betreffende taal. Met Nils heeft hij afgesproken om een proef te doen met Engels. Ze gaan kijken of het werkt.

    Het leuke aan Colette vindt Hans de combinatie van verkopen en organiseren. Het is niet alleen letten op de winkel, maar ook de gesprekken met klanten, en met de collega’s. ‘Je leert elkaar goed kennen. Het overlijden van Nettie, gewaardeerde collega van de dinsdag, is dan ook hard aangekomen.’ En daarnaast de zorg voor twee afdelingen. ‘Dat maakt het interessant en afwisselend. En dan de volgende dag werken bij de soepbus, een fantastisch contrast.’

    Hij kijkt uit naar het volgende overleg van de rayonhoofden.

  • Algemeen

    Mijn grootvader bij de Waffen-SS

    Toch even slikken als je in je familiegeschiedenis gaat graven en je erachter komt dat je opa bij de Waffen-SS zat. Het overkwam journalist Tim Berbers, die zijn zoektocht naar het oorlogsverleden van zijn grootvader optekende in het boek Wilhelmus: mijn grootvader bij de Waffen-SS. Open, eerlijk en confronterend: Wilhelmus is het allemaal.

    Wilhelmus is een uiterst actueel boek nu er in Nederland flink wat discussie gevoerd wordt over de archieven van Nederlanders die in de Tweede Wereldoorlog aan de “foute kant” stonden. Mag je die zomaar online knallen, of is het uit respect voor de familie en de nabestaanden beter om de toegang te beperken?

    Ook houdt het boek Nederland een spiegel voor. Zo zien we onszelf graag als een land van het Verzet tegen de Nazi’s (Soldaat van Oranje, weet u wel), maar zaten er toch 33.000 Nederlanders bij de Waffen-SS. Best veel, zeker als je dat afzet tegen het getal van 25.000 leden van het Verzet. Sowieso is het boek ernstig “van deze tijd” nu de autoritaire verleiding van dictatoriale leiders weer toeneemt. Lezen dus!

    Op 10 april komt Tim vanaf 20.00 over zijn boek vertellen bij Colette. De toegang is gratis, maar een Geef je snel op via info@colette.red, want het aantal plaatsen is beperkt.

  • Algemeen

    8 maart Internationale Vrouwendag: gender rebels met Sybilla Claus

    Waar: Colette, Reinkenstraat 45
    Wanneer: Zaterdag 8 maart, start 15.30
    Wat: Bespreken boek Gender Rebels van Sibylla Claus met gedachtewisseling over jouw favoriete gender rebels in de literatuur (en daarbuiten)

    Nooit heeft onze naamgeefster Colette zich wat aangetrokken van genderrollen. Vrouwen zouden in haar tijd geen romancier kunnen zijn, geen journalist, geen criticus – maar toch deed ze het allemaal. Vrouwen hoorden thuis te blijven als ze kinderen hadden, maar ook daar trok ze zich niets van aan. Ze werd als eerste vrouw opgenomen in de Académie Française voor haar verdiensten voor de letteren. Toch noemde ze zichzelf geen feminist. Ze was wars van clubjes tot het bittere einde. In haar oeuvre komen we dan ook flink wat rebelse vrouwen tegen die voortdurend te hoop lopen tegen de knellende banden van een maatschappij vol vastgeroeste rolpatronen voor man en vrouw.

    Anno 2025 zijn deze vragen relevanter dan ooit. Enerzijds leidt maatschappelijk ongenoegen tot vrijheid, maar aan de andere kant jagen sociale media met windkracht 10 de onderlinge controle op identiteit en gedrag aan. Gemiddeld zijn de meiden van nu zes uur per dag online, waar in een waanzinnig tempo de normen en rolpatronen van allerlei communities op ze af worden gevuurd. Schrijver Sybilla Claus sprak veertig meiden en vrouwen uit binnen- en buitenland over wat het betekent om nu vorm te geven aan de (vrouwelijke) identiteit.

    Claus stuurt daarbij vol aan op de moeilijke thema’s. Wat is er vrouwelijk uitzien? Ben je ooit mooi genoeg om aan de online schoonheidsidealen te voldoen en is al die botox wel goed voor je? Zijn er psychologische sekseverschillen? Ware feministen, bestaan die nog? Wat moeten we met de explosie van psychische klachten onder jonge vrouwen en de mental health-trends op sociale media? Wat is fan-fictie en is dat de oplossing? Kun je nog gewoon lesbisch zijn? Wat is het verschil tussen sekse en gender? Valt er te genderrebelleren in de islam? En een ander hoofdpijndossier: kun je operatief toegang krijgen tot de vrouwelijkheid, zoals de transgenderbeweging beweert?

    Op 8 Maart, wereldvrouwendag, praten we over deze thema’s en nog veel meer. Sybilla trapt de discussie af met een inleiding op haar boek en daarna gaan we met elkaar in een open gesprek. Daarbij horen we graag van jou wie jouw favoriete gender rebels zijn – fictieve uit de literatuur, maar ook meiden en vrouwen in het echte leven.

  • Algemeen

    Gevonden bij Colette (2)

    Ergens in de boekenbergen vond Coletter Hein van der Hoeven ‘Kent gij het land…?’ van Dr. L. van Egeraat. Ondertitel: ‘Televisievoordrachten over Nederland’. Lees het verslag van Hein over deze bijzondere vondst:

    Waar hoort dit boekje thuis in de winkel? In het hoekje met de reisboeken, zou ik zeggen. Een afdeling die in de tijd van Jogchum de Vries een ruimte moest delen met boeken over de Eerste Wereldoorlog en criminologie. Nu staan halverwege het gangetje naar WC en kelder in een hoek een paar hoge stapels met alle mogelijke reisbestemmingen op de boekenruggen.

    Terug naar ‘Kent gij het land…?’ In de inleiding valt mij deze zin op. ‘De VARA maakte met deze programma’s geschiedenis in de vaderlandse televisie.’ Tegenwoordig is een gebeurtenis al vlug ‘historisch’ of een persoon ‘een icoon’, en dan denk ik: volgens mij kent over een paar jaar bijna niemand meer dit zogenaamd historische kabinetsbesluit of deze kennelijk iconische voetballer. Zelf was ik in 1962 11 jaar maar ik kan totaal niet bedenken waarom deze VARA-uitzendingen van Dr. L. van Egeraat geschiedenis schreven. De eerste kleurenuitzending? Het eerste naakt? Weet jij het? De oplossing vind je onderaan dit stukje.

    Het boekje heeft als hoofdstukken: Midden-Brabant, Oostelijk Brabant, Noord-Holland, Het Noorden,
    Zeeland, Overijsel (met één s) en als slot: ‘En verder is het aan u’. Van Egeraat heeft een persoonlijke
    stijl, benoemt wat hij mooi en lelijk vindt. Het biedt een mooi tijdsbeeld: hoe Nederland meer dan 60
    jaar geleden met een geoefend toeristisch oog werd gezien. Dat alles maakt het heerlijk lezen anno 2025.

    Omdat Van Egeraat een Brabander is, beperk ik me tot een paar observaties over het toerisme in die provincie. ‘De bossen in Brabant zijn nog echte bossen gebleven en geen gelegenheden geworden tot pantoffelparade in geasfalteerde laantjes. Er hangen weinig papiermanden tegen de boom (…) die de
    natuur in feite méér bederven dan een weggeworpen stuk papier dat beregend tegen de wortels van
    een boom ligt.’

    Over Tilburg: ‘Wanneer u een niet al te mooi Brabants dorp neemt, met een fabriek erin, een kerk en
    een klooster, en u vermenigvuldigt dat geval zo’n honderd maal (…), dan krijgt u Tilburg. Over zes jaar
    zal het stadsbeeld van Tilburg echter helemaal veranderd zijn, want hier wordt de grootste stedelijke
    vernieuwing doorgevoerd die Nederland kent, met doorbraken, hoogspoor en een vierbaans
    buitenring en binnenring rond heel de stad, een verkeersnet dat zelfs uniek in heel de wereld zal
    zijn.’

    Over het hart van Brabant: ‘Het is niet moeilijk van Brabant een tweede Het Gooi te maken. Het is
    wél moeilijk, het is onmogelijk, om als het eenmaal zo ver is, Brabant weer terug te krijgen, dat gaat
    niet meer.’ Het is niet alleen het tijdsbeeld dat het boekje de moeite waard maakt. De auteur noemt dorpen als Gemonde en Olland ongeschonden Brabantse dorpen en hij schrijft lyrisch over het marktplein van Oirschot. In geen van deze drie plaatsen ben ik geweest en het maakt me nieuwsgierig.

    De prijs voorin is 2 euro. Echt te laag, vind ik. Het boekje is duidelijk gelezen, maar niet beschadigd.
    Een prachtig tijdsdocument. Zal ik de de prijs verhogen naar 5 euro? En als het boekje er na een paar
    maanden nog ligt, koop ik het zelf.

    Oplossing van de quizvraag: televisiegeschiedenis werd geschreven ‘omdat nog nimmer tevoren op
    deze schaal de mogelijkheden tot het toerisme in eigen land op de beeldbuis waren gebracht.’

  • Algemeen,  Uitgelicht

    Residentie Orkest uit de bananendoos

    Bijzondere vondst bij Colette in het jubileumjaar van het Residentie Orkest. In een oude bananendoos vol met boeken duikt een oude map met negatieven op. De foto’s ontsluiten het leven van een Haagse familie uit de jaren veertig van de vorige eeuw. Een muzikantenfamilie, op een paar foto’s zien we de naam van het Residentie Orkest. Stapje voor stapje komen Coletters Maria en Justa de Jong op het spoor van de familie de Roo.

    Op zondag 9 februari onthullen we een speciale etalage over deze vondst én kunt u bij ons kijken naar een fototentoonstelling. Om 16:00 uur doen Maria en Justa uitgebreid verslag van de vondst en geeft Paul de Roo een toelichting op de foto’s. UPDATE: bekijk hier de reportage van Omroep Westhttps://www.omroepwest.nl/video/4936711/celliste-justa-de-jong-treedt-op-in-antiquariaat-colette.

    Lees hier alvast het verhaal van Maria:

    Het begon zoals veel verhalen met een doos met boeken..

    In een bananendoos vol atlassen en reisgidsen, helemaal onderin, lag een oude map van gemarmerd karton met opschrift “Kleinbeeld-Filmstroken-Album”. Met daarin, inderdaad, stroken negatieven. “Stel dat we hier een Nederlandse Vivian Maier hebben ontdekt!” – zwaai ik met de map naar de anderen.

    De vondst gaat van hand tot hand. Tussen de kaft en de filmstroken zijn een paar vellen papier ingeplakt met data en aantekeningen. Justa probeert het minuscule handschrift te ontcijferen: “versierde K. Poten”, “Diekie met voetbal”, “zelfportret in schaduw”, “Dalton HBS”, “Cor in keuken”, “Hansje en Jan spelend”, “achteringang Meer en Bos” – snippers onbekend Haags leven uit 1948. Ik neem de map mee naar huis om de negatieven te scannen. Het is geen werk van een befaamde straatfotograaf, maar een eerlijk familiealbum: sommige foto’s zijn chaotisch of overbelicht, bij sommigen is de compositie zo mooi dat ze op een setje retro-briefkaarten lijken. “Beste wensen!”, “Fijne feestdagen!”.


    Een familie aan tafel, een grote lampenkap en sierlijke porseleinen kopjes, een naaiende vrouw – ze draagt een bloemenbloesje en ze heet Nel (tenminste, als ik het goed lees), een poes op het balkon, een wandeling door de duinen, doorschijnende herfststruiken in het zand, afgebroken ‘na oorlogsche’ huizen, een vrouw met twee kinderen op schoot en een groot voorleesboek, de zon schijnt door het raam en tekent glimmende strepen op de muur, Sinterklaasavond, ingepakte kadootjes, vijf lachende kinderen, de Sint met een aandoenlijk neppe touwtjesbaard – het is december 1948. De aantekeningen houden hier op, de beelden gaan door.

    Een kindje wordt geboren, een wiegje, jonge, mooie moeder (geen aantekeningen, geen namen, zij wordt ‘mevrouw X’), vroedvrouwen met witte hoofddoeken en schorten staan op de stoep. Dan een reis. Een groepsreis. Een bus, mensen met bagage (waaronder iets dat op vioolkoffers lijkt), “The Flying Dutchman” van KLM op het grasveld, een vol vliegtuig, mannen met sigaren, vrouwen met kokette hoeden. Na aankomst – een feestelijke maaltijd aan een lange tafel, een paar monumentale gebouwen – het lijkt wel op Engeland, maar Londen is het zeker niet. Een groep musici met een orgel op de achtergrond (een concertzaal? een kerk?), een dorpje, een knus straatje, een meer en een stenen muurtje in een veld.

    Terug in Nederland. De baby groeit. Zomervakantie in een villa, pittoreske landschappen en nostalgische taferelen: schapen en herten, mevrouw X in een ruime, lichte zomerkeuken, wasgoed aan de lijn, mevrouw X op een tuinstoel in het gras, mevrouw X met een kinderwagen op een heuvel.

    Dan nog een reis – deze keer naar Frankrijk, mevrouw X en Parijse gebouwen, mevrouw X in Jardin du Luxembourg, de tuinen van Versailles, dan plots één foto van een jonge man naast een fontein – dat moet onze fotograaf zijn! Meneer X dus, aangenaam. Ze zijn daar met zijn tweeën, hij loopt met het fototoestel in zijn hand, één keertje maar drukt zij op het knopje. Ik blader terug en vind hem nog op een paar foto’s, nu dat ik weet hoe meneer X er uitziet. Na Parijs komt een reeks lenteplaatjes met boswandelingen en bloemen (is dat nou Keukenhof? Bestond die dan al? Oh, kijk, in 1950 werd er de eerste bloemententoonstelling geopend volgens de website van het park. We zijn dan inmiddels in 1950 met onze foto’s). Het kindje begint te lopen, mevrouw X bespeelt een prachtige zwarte vleugel, familie X gaat naar de zee: boten, vissersnetten, eindeloos is de horizon. Ruim 450 afbeeldingen. Ik wil weten wie het is.

    Veel aanwijzingen heb ik niet, maar één ding is zeker: het is een muzikale familie. Vioolkoffers en concertzalen, mevrouw X achter de piano, een cello aangeleund tegen de muur naast een baby-stoeltje. Is meneer X dan een cellist? Op één van de foto’s bespeur ik een bus waarop “Het Residentie Orkest Den Haag” staat. Na een rondje aarzelend googelen vind ik een interview met de onlangs overleden violist Karel Ligtenberg. Hij vertelt over zijn eerste samenwerking met het Residentie Orkest:

    ,,…in 1948 [werd hij] door het Residentie Orkest gevraagd te komen remplaceren tijdens een korte tournee naar Engeland. Karel vertelt er graag over. “We reisden via Schiphol. Daar liepen we gewoon over het gras naar de gereedstaande vliegtuigen: drie stuks voor de orkestleden, plus een voor de instrumenten en dergelijke. We moesten wachten terwijl de motoren één voor één werden gestart. Iemand gaf een zwieper aan zo’n grote propeller, en als de motor draaide kwamen er grote vlammen uit de achterkant, dat was wel spannend! We vlogen naar Manchester. Daar wachtte op het vliegveld het Hallé Orchestra op ons; zij zouden met dezelfde vliegtuigen naar Nederland vliegen! We hadden gezamenlijk een lunch, daarna reden wij per bus naar Manchester. Het viel mij op dat het daar zo smerig was, op alles lag een dikke laag roet. We concerteerden in Manchester en Sheffield, met een vrije dag ertussenin. Veel musici gingen kijken naar een voetbalwedstrijd van Manchester United. Ik ging met een groep mee op excursie naar het Lake District. Het was lente, overal stonden fruitbomen in bloei, dat was zo mooi! Op de terugweg pauzeerden we in een herberg, zo’n typisch Engelse ‘Inn’, waar de mensen ons argwanend bekeken. Jaap Stotijn is toen achter de piano gaan zitten, speelde walsen en polka’s, en daar werd men vrolijk van. Men ging zelfs dansen!”


    Ik kan het niet geloven: de “Engelse” foto’s van meneer X blijken perfecte illustraties te zijn voor dit verhaal. Woord na woord, plaatje na plaatje. Voor de zekerheid zoek ik die twee “monumentale gebouwen” uit de negatieven even op – de ene is daadwerkelijk Manchester Central Library and Theatre, de andere Sheffield City Hall. Met een typisch Engelse “Inn” van het Lake District ertussenin. Alles klopt. Behalve het hoofdpersonnage. Want meneer X is niet Karel Ligtenberg. Een collega, een RO-lid, een medereiziger, een… wie? Dezelfde avond nog bestorm ik arme Justa op WhatsApp met een incoherente bui vragen. Onze Justa, boekenliefhebber en vrijwilliger bij Colette, die zojuist samen met mij over de
    raadselachtige map gebogen zat, is heel toevallig een muzikante en dan nog een celliste bij het
    Residentie Orkest.

    “Ken jij die man? Herken je iemand op de foto’s? Weet je waar ik archiefbeelden uit die tijd kan vinden? Bestaan er lijsten met orkestleden? Bestaat er überhaupt een RO-archief?” Ik stuur haar de gescande filmstroken en de link naar het Ligtenberg-interview. Bijna meteen krijg ik een groepsfoto uit datzelfde interview teruggestuurd met een rode cirkel rond een van de mannen. “Dit is mijn vader‼!” – roept ze uit. Enfin, dat uitroepen leid ik van de enthousiaste interpunctie af. Maar nee, meneer X is niet Justas vader: deze foto is uit de jaren 70, toen haar vader zich net bij het orkest had aangesloten. Justas vader was, precies zoals meneer X, maar dan 20 jaar later, collega van Karel Ligtenberg. Gewoon een toeval. Nog een toeval, waardoor de zoektocht steeds dringender en persoonlijker wordt.


    Justa belooft snel naar de RO-archivaris te gaan. “Cellisten, ik denk dat we naar de cellisten moeten zoeken”, dring ik aan. Niet voor niets staat er een cello in de hoek. Afwachtend ploeg ik krantenartikelen op Delpher door in de hoop er wat namen en details op te graven. Zo te zien was deze reis een merkwaardige gebeurtenis: uitvoerige planning, talloze aankondigingen, reportages “van onze Londense correspondent”, vertaalde recensies uit The Guardian, en zelfs een opvolgartikel een halfjaar later, toen, naar aanleiding van deze “culturele uitwisseling”, de RO-secretaresse met een fluitist uit het Engelse Hallé Orchestra ging trouwen. En toch, ondanks de uitbundige persaandacht, vind ik er geen namen (behalve die van de dirigent op tournee en dan ook die van de verliefde secretaresse). Wel gauw genoeg komt er een rectificatie op het verhaal van Karel Ligtenberg: RO ging niet in 1948 naar Engeland, maar in april 1949.


    De volgende dag krijg ik een berichtje van Justa met een lijst orkestleden uit 1946-1954. Onder “Violoncel” staan 9 mannen en 2 vrouwen vermeld. Ik begin de zoektocht: archieven, geboortebewijzen, gemeentelijke registratiedocumenten, te oud, naamgenoot, te jong, niet getrouwd… De online RO-verzameling bij het Haags Gemeentearchief is nogal beperkt, ik bereid me voor op een paar dagen in het archiefgebouw. Justa haalt een boek “50 jaar Residentie Orkest” tevoorschijn met daarin een grote foto van het spelende orkest. De twee cellistes uit de lijst zijn er net herkenbaar – dezelfde twee vrouwen kijken glimlachend naar de lens van meneer X in het vliegtuig op weg naar Manchester. Regina Wijnalda en Françoise Vetter. Ik hoor jubelende trompetten. Het wordt warmer. Ik blijf obsessief bij de cellisten. Justa stelt voor om toch richting de violen te kijken.

    “Zou dit hem kunnen zijn? Tweede violist?” – er komt weer een cirkeltje rond een figuur op de derde rij van de grote orkestfoto. “Niet uitgesloten. Maar eerst de laatste cellisten vinden” – De afbeelding is te vaag en ik heb nog maar twee “onbekende” kandidaten onder de cellisten over. “Misschien violist H. de Roo? Er is ook ooit bladmuziek van ene de Roo binnengekomen” – Justa beheert namelijk de muziekcollectie bij Colette. “Misschien”.

    Een paar dagen later ben ik in de winkel. Terwijl ik voor een klant een stapel boeken ondersteboven haal valt mijn oog op een titel: “Willem van Otterloo. Een dirigentenloopbaan” . Deze baksteen van een boek is een imposante monografie geschreven door Niek Nelissen en royaal voorzien van beeldmateriaal. Toch niet veel kans dat meneer X daar ergens samen met de chef-dirigent staat handje te schudden met Koningin Juliana. Denk ik doorbladerend. Totdat ik onze jongeman op pagina 266 helder en waarachtig naast Willem van Otterloo (zonder de Koningin, dat wel) zie zitten. Het onderschrift luidt: “Hans de Roo en Willem van Otterloo buigen zich over de planning van het RO”. “Hoe wist je dat, Justa?!” “Intuïtief en goed gekeken” – lacht ze.

    Dames en Heren, mag ik jullie voorstellen: Meneer X – Hans de Roo (1925-2000), hoboïst en violist bij het Residentie Orkest. In de jaren 60 directeur van het RO. In de jaren 70-begin jaren 80 intendant bij de Nederlandse Operastichting. Als programmeur met een innovatieve visie heeft hij het Nederlandse muzieklandschap aanzienlijk verrijkt en een aantal uitzonderlijke talenten ontdekt. Mevrouw X – Corry de Roo-Vierdag (1925-2022), celliste (aha!), pianiste en componiste. Vanaf 1947 lid van het Residentie Orkest, vanaf de jaren 50 docente bij het Koninklijk Conservatorium. En zo, intuïtief kijkend en rondvragend, komt men ook op het spoor van de nabestaanden. De map keert terug naar de rechtmatige eigenaar.

  • Algemeen

    In de etalage: Radio Veronica

    Willem van Kooten/ Joost den Draaijer in 1968

    Op 2 januari 2025 was het 60 jaar geleden dat de eerste top 40 van Radio Veronica te beluisteren was. Die uitzending werd gepresenteerd door Willem van Kooten (alias Joost den Draaijer). Van Kooten overleed een dag na de 60 ste verjaardag van zijn top 40, op 83-jarige leeftijd. Voor onze Coletter Hein van der Hoeven aanleiding om een hoekje van de etalage in te richten met boeken over popmuziek uit de winkel én om op onze website herinneringen op te halen…

    De top 40 van Veronica was niet de eerste Nederlandse hitparade. De maandbladen Muziek Express, Muziek Parade en Tuney Tunes publiceerden eind jaren ’50 al hitlijsten, terwijl de Wereldkroniek in 1964 een wekelijkse top 10 had. Maar vrijwel onmiddellijk na de eerste top 40 van Veronica werd die lijst dé graadmeter voor de populariteit van 45-toeren plaatjes. Zelf volgde ik (* 1951) de lijst vrijwel vanaf het begin. Ik knipte ‘m uit De Telegraaf totdat ik ontdekte dat je bij platenwinkel Goossen & Swagerman (Den Bosch) aan het eind van de week gratis een mooi gedrukt exemplaar kon afhalen. De top 40 werd uitgezonden op zaterdagmiddag. Ik was blij als het dan regende of vroor, want dan hoefde ik niet te sporten en kon ik naar de radio luisteren.

    Joost den Draaijer had een opvallende presenteerstijl, persoonlijker dan andere diskjockeys die zich beperkten tot het noemen van de namen van nummer en artiest. Ik herinner mij dat hij het na het overlijden van Oris Redding (1967) had over ‘Otis-die-dood-is’. En wanneer er verzoekjes van luisteraars waren voor de Cats (die toen – 1965 – nog niet landelijk waren doorgebroken), zei hij: ‘Ze hebben het weer geflikt in Volendam: veel aanvragen voor ‘Jukebox’ van de Cats.’ Toen de Cats een flink aantal top-40-hits hadden en ook andere Volendamse groepen waren doorgebroken, bedacht hij voor hun muziek de term ‘palingsound’. Hij had een fijne neus voor hits. In 1967 zei hij dat we niet naar het Songfestival hoefden te kijken, want het was zeker wie won: ‘Puppet on a string’ van Sandie Shaw. Hij kreeg gelijk.

    Of de hitparade altijd even betrouwbaar was weet ik niet. Op 10 april 1965 stonden de Haagse Motions 1 week op nummer 39 met hun eerste single ‘It’s gone’. Naar verluidt was dat met Veronica geregeld zodat ze makkelijker voor optredens konden worden gevraagd (‘ze hebben al een top-40 hit’). Ook lag aanvankelijk de nadruk op de verkoop bij platenwinkels uit het westen. Pas later kwam er meer ruimte voor carnavalschlagers en de platen van bijvoorbeeld de Heikrekels en Heintje.

  • Algemeen

    Gevonden bij Colette (1)

    Coletter Hein van der Hoeven, boekverkoper op zaterdag, dook een interessant boekwerk op in onze boekenbergen. In slechte staat, maar volstrekt niet waardeloos! Een verslag in onze nieuwe rubriek ‘Gevonden bij Colette’:

    Wanneer een van onze vrijwilligers in een doos of ergens in een boekenberg een niet geprijsd, antiek boek ontwaart, zoekt hij/zij allereerst op Boekwinkeltjes of de vondst daar te vinden is. Om een idee te krijgen over de prijs. In april stuitte een van ons op een Nederlands-Indisch reisboek van Dr. S.A. Budding uit het midden van de 19 e eeuw. Het was raak: € 325 op Boekwinkeltjes, en op een Amerikaanse site: $ 252.

    Maar… het boekwerk was in slechte staat, het lag uit elkaar. Bovendien bleken de afbeeldingen die er volgens het titelblad bij hoorden, verwijderd te zijn. Het Colette-reparatieteam werd ingeschakeld. Misschien was het boek te herstellen. Helaas, op de reparatietafel rechts achterin de winkel (‘Staff only’) trof ik het onlangs aan met een briefje: ‘15-10-24. Door Colette-reparatieteam niet meer te herstellen.’

    Maar is het daarmee waardeloos geworden? Ik dacht van niet en nam het uit elkaar liggende boek naar huis. Om het aan een nader onderzoekje te onderwerpen. Thuis bleek mij dat niet alleen de afbeeldingen, maar ook allerlei hoofdstukken ontbraken. Ook zaten er andere publicaties bij uit dezelfde tijd en met hetzelfde onderwerp: wetenswaardigheden over Nederlands-Indië. Zoals ‘Statistische Aanteekeningen omtrent het Stroomgebied der rivier Kapoeas’ en een lijst van aardbevingen (met gegevens als: ‘2 julij, Kediri, eenige schokken’, met een verwijzing naar de Javaanse krant waar de eruptie stond vermeld). Ook deze andere publicaties waren onvolledig.

    Bij het ordenen kwam ik diverse leuke passages tegen. Zo vergelijkt Dr. Budding het Batavia van circa
    1855 met dat van 1834 toen hij de stad voor het eerst bezocht. Over de vogels op het eiland Ternate
    schrijft hij: ‘… de mata mera’s of rood-oogen die wij als fijn wildbraad op onze scheepstafel hadden.
    Wellicht fijner dan de zoogenaamde vinken in Europa.’ Op het eiland Talan wordt Dr. Budding door
    een ongeveer 14-jarige knaap in het Engels toegesproken met ‘Good morning, sir! Do you want
    something, sir?’ Deze jongen bleek een Amerikaanse walvisjager als vader en een Talanse moeder te
    hebben.

    Ik denk dat deze niet meer te repareren boekwerkjes interessant kunnen zijn voor iemand met
    belangstelling voor geschiedenis, in het bijzonder die van Indonesië/ Nederlands-Indië. Interesse? Stuur een mailtje aan info@colette.red. Wij vinden het mooi als dit boekwerk goed terechtkomt!

  • Algemeen

    Over de revolutie en de poëzie

    Op donderdag 19 december krijgen we een vakbondsvoorzitter op bezoek: Tuur Elzinga van de FNV gaat in gesprek met Coletter Marko Fehres over zijn boek ‘Democraten aller landen verenigt u’. Vervolgens schakelen we over naar de poëzie. Schrijver en literatuurkenner Kees ’t Hart gaat in op de vraag hoe je je als dichter kunt engageren voor de klassenstrijd, met voorbeelden van Herman Gorter tot schrijvers van nu. We beginnen om 17:00 uur. Een programma waarin we ongetwijfeld zullen opveren van onze stoel! Wees wel op tijd om een plaatsje te bemachtigen. Na afloop schenken we een borrel.

    Tuur Elzinga (1969) is sinds 2021 voorzitter van de FNV. Met de hoge inflatie in de afgelopen jaren en de toenemende bedrijfswinsten zijn het woelige tijden voor de vakbond. Alleen al vorig jaar waren er meer stakingen dan in de vijftig jaar daarvoor.

    In ‘Democraten aller landen verenigt u’ beschrijft Elzinga hoe steeds meer mensen het gevoel hebben dat de democratie voor hen niet meer werkt. Grote economische belangen maken de dienst uit, gewone mensen hebben het nakijken.

    Elzinga ziet hoe onze democratie van twee kanten bedreigd wordt: door hebzucht en machtswellust. Sterke leiders mobiliseren een diepgevoelde onvrede met de belofte de zorgen van de mensen weg te nemen. Maar eenmaal aan de macht nemen ze vooral rechten en vrijheden weg. Tuur Elzinga pleit in dit manifest voor een democratische revolutie.

    Wat is het antwoord van dichters op de klassenstrijd?

    Schrijver, dichter en recensent Kees ’t Hart is een bekende van Colette. Eerder dit jaar won hij de ‘gouden boekensteun’ ofwel de Prix de Colette voor zijn inzet voor het boek. Wat is het antwoord van dichters op de klassenstrijd? Kees ’t Hart schreef al vaker over de zeer geëngageerde Nederlandse dichter Herman Gorter (1864-1927). Speciaal voor deze gelegenheid draagt hij bekende en onbekende passages uit het werk van van Gorter voor, bijvoorbeeld uit zijn reusachtige socialistische epos Pan (1912/1916). En ook sociaalbewogen dichters van nu passeren de revue. We bekijken een gedicht van Hannah van Binsbergen en van Frank Keizer.

    ‘Democraten aller landen verenigt U’ verscheen bij Uitgeverij Bot en is nu al te koop bij Colette voor 13,99 euro. Bekijk vooral ook onze uitgebreide selectie boeken over het socialisme en de sociaaldemocratie.

  • Algemeen,  Uitgelicht

    Daar hebben we (ook) veel van: Janwillem van de Wetering

    Je kunt het zo gek niet bedenken, of je vindt het bij Colette! In de serie ‘daar hebben we (ook) veel van’, belichten we steeds een schrijver van wie we zelfs méér hebben; toch op z’n minst wel een klein bergje boeken. In de tweede aflevering over deze ‘Colette Canon’ schrijft Piet de Klerk (boekverkoper op maandag) over Janwillem van de Wetering. Je vindt zijn boeken direct bij binnenkomst op de berg met detectives, vlakbij Simenon – en ook verderop in de winkel in de kast met detectives.

    Schrijvers zijn vaak buitenstaanders, maar Janwillem van de Wetering was dat in dubbele zin. Niet alleen in de zin dat hij vooral een observator was, maar ook in de zin dat hij niet echt bij Nederland paste. Ja, hij was geboren in Hillegersberg, maar al als jongeman verkoos hij al het leven buiten Nederland. Vanaf zijn twintigste woonde hij een paar jaar in Zuid-Afrika, en op zijn 26e vroeg hij in Kyoto of hij tot het klooster mocht toetreden. Zijn debuut Een Lege Spiegel (1971) is een nog altijd lezenswaardig en onvervaard verslag van die periode. Af en toe spijbelde hij daar, en ook elders zette hij regelmatig de bloemetjes buiten. Hij woonde in Colombia, in Peru en in Australië. Maar de aan zijn vrijheid hechtende rebel werd een paar jaar later in Amsterdam zakenman en agent van politie.

    Zijn Grijpstra en De Gier politieromans zijn op zijn ervaringen uit die tijd gebaseerd. In de jaren zeventig gingen ze als warme broodjes over de toonbank. Wij hebben er een heel stel van, en ze gaan voor drie euro van de hand. In sommige opzichten zijn ze gedateerd. Zelfs de Amsterdamse afdeling ‘Zware Delicten’ heeft iets goeiigs; de rang van de superieur van de twee, adjudant Grijpstra, bestaat niet meer, de Amsterdamse politie ligt voortdurend in de clinch met de Rijksrecherche, en de net binnengehaalde computers worden ‘de grijze doos’ genoemd en je hebt er meestal niets aan.

    Grijpstra en De Gier zijn mannen van middelbare leeftijd die van hun werk houden, elkaar goed aanvullen en af en toe samen muziek maken: De Gier (“de persoon die ik zou willen zijn”) speelt fluit en Grijpstra (“mijn Nederlandse erfmassa”) heeft een drumstel op zijn kamer staan.

    In Een dode uit het Oosten (1977) zijn het niet toevallig Japanse yakusa die de moord in kwestie gepleegd hebben; het biedt Van de Wetering de gelegenheid zijn kennis van Japan te tonen. Na 1975 vertrok Van de Wetering naar Maine, waar hij de tweede helft van zijn leven doorbracht en zijn Zen-studies voorzette (Het Dagende Niets). Op den duur was dat niet bevorderlijk voor zijn “Amsterdamse” politieromans. De beste zijn geschreven in de jaren 70: Het Lijk in de Haarlemmerhouttuinen (verfilmd door Wim Verstappen met in de hoofdrollen Rijk de Gooijer en Rutger Hauer), Buitelkruid, en De Gelaarsde Kater.

    In 1980 schreef Van de Wetering het Boekenweekgeschenk De Verdachte Verheugt. Van het latere werk is voorradig: Een Oosterse Huivering, De Kat van Brigadier De Gier, Een Moord zonder Lijk/Een Lijk zonder Moord, De Doosjesvuller, De Ratelrat, Een Aflopende Geschiedenis, Het Veilige Gevoel en De Zaak IJsbreker.

    Op Zoek naar het Ongerijmde” van Marjan Beijering, de biografie van Van de Wetering hebben we helaas niet. Is nog te nieuw (2021).

    Lees hier het eerste deel terug: Daar hebben we (ook) veel van: Colette