Algemeen

  • Algemeen

    8 maart Internationale Vrouwendag: gender rebels met Sybilla Claus

    Waar: Colette, Reinkenstraat 45
    Wanneer: Zaterdag 8 maart, start 15.30
    Wat: Bespreken boek Gender Rebels van Sibylla Claus met gedachtewisseling over jouw favoriete gender rebels in de literatuur (en daarbuiten)

    Nooit heeft onze naamgeefster Colette zich wat aangetrokken van genderrollen. Vrouwen zouden in haar tijd geen romancier kunnen zijn, geen journalist, geen criticus – maar toch deed ze het allemaal. Vrouwen hoorden thuis te blijven als ze kinderen hadden, maar ook daar trok ze zich niets van aan. Ze werd als eerste vrouw opgenomen in de Académie Française voor haar verdiensten voor de letteren. Toch noemde ze zichzelf geen feminist. Ze was wars van clubjes tot het bittere einde. In haar oeuvre komen we dan ook flink wat rebelse vrouwen tegen die voortdurend te hoop lopen tegen de knellende banden van een maatschappij vol vastgeroeste rolpatronen voor man en vrouw.

    Anno 2025 zijn deze vragen relevanter dan ooit. Enerzijds leidt maatschappelijk ongenoegen tot vrijheid, maar aan de andere kant jagen sociale media met windkracht 10 de onderlinge controle op identiteit en gedrag aan. Gemiddeld zijn de meiden van nu zes uur per dag online, waar in een waanzinnig tempo de normen en rolpatronen van allerlei communities op ze af worden gevuurd. Schrijver Sybilla Claus sprak veertig meiden en vrouwen uit binnen- en buitenland over wat het betekent om nu vorm te geven aan de (vrouwelijke) identiteit.

    Claus stuurt daarbij vol aan op de moeilijke thema’s. Wat is er vrouwelijk uitzien? Ben je ooit mooi genoeg om aan de online schoonheidsidealen te voldoen en is al die botox wel goed voor je? Zijn er psychologische sekseverschillen? Ware feministen, bestaan die nog? Wat moeten we met de explosie van psychische klachten onder jonge vrouwen en de mental health-trends op sociale media? Wat is fan-fictie en is dat de oplossing? Kun je nog gewoon lesbisch zijn? Wat is het verschil tussen sekse en gender? Valt er te genderrebelleren in de islam? En een ander hoofdpijndossier: kun je operatief toegang krijgen tot de vrouwelijkheid, zoals de transgenderbeweging beweert?

    Op 8 Maart, wereldvrouwendag, praten we over deze thema’s en nog veel meer. Sybilla trapt de discussie af met een inleiding op haar boek en daarna gaan we met elkaar in een open gesprek. Daarbij horen we graag van jou wie jouw favoriete gender rebels zijn – fictieve uit de literatuur, maar ook meiden en vrouwen in het echte leven.

  • Algemeen

    Gevonden bij Colette (2)

    Ergens in de boekenbergen vond Coletter Hein van der Hoeven ‘Kent gij het land…?’ van Dr. L. van Egeraat. Ondertitel: ‘Televisievoordrachten over Nederland’. Lees het verslag van Hein over deze bijzondere vondst:

    Waar hoort dit boekje thuis in de winkel? In het hoekje met de reisboeken, zou ik zeggen. Een afdeling die in de tijd van Jogchum de Vries een ruimte moest delen met boeken over de Eerste Wereldoorlog en criminologie. Nu staan halverwege het gangetje naar WC en kelder in een hoek een paar hoge stapels met alle mogelijke reisbestemmingen op de boekenruggen.

    Terug naar ‘Kent gij het land…?’ In de inleiding valt mij deze zin op. ‘De VARA maakte met deze programma’s geschiedenis in de vaderlandse televisie.’ Tegenwoordig is een gebeurtenis al vlug ‘historisch’ of een persoon ‘een icoon’, en dan denk ik: volgens mij kent over een paar jaar bijna niemand meer dit zogenaamd historische kabinetsbesluit of deze kennelijk iconische voetballer. Zelf was ik in 1962 11 jaar maar ik kan totaal niet bedenken waarom deze VARA-uitzendingen van Dr. L. van Egeraat geschiedenis schreven. De eerste kleurenuitzending? Het eerste naakt? Weet jij het? De oplossing vind je onderaan dit stukje.

    Het boekje heeft als hoofdstukken: Midden-Brabant, Oostelijk Brabant, Noord-Holland, Het Noorden,
    Zeeland, Overijsel (met één s) en als slot: ‘En verder is het aan u’. Van Egeraat heeft een persoonlijke
    stijl, benoemt wat hij mooi en lelijk vindt. Het biedt een mooi tijdsbeeld: hoe Nederland meer dan 60
    jaar geleden met een geoefend toeristisch oog werd gezien. Dat alles maakt het heerlijk lezen anno 2025.

    Omdat Van Egeraat een Brabander is, beperk ik me tot een paar observaties over het toerisme in die provincie. ‘De bossen in Brabant zijn nog echte bossen gebleven en geen gelegenheden geworden tot pantoffelparade in geasfalteerde laantjes. Er hangen weinig papiermanden tegen de boom (…) die de
    natuur in feite méér bederven dan een weggeworpen stuk papier dat beregend tegen de wortels van
    een boom ligt.’

    Over Tilburg: ‘Wanneer u een niet al te mooi Brabants dorp neemt, met een fabriek erin, een kerk en
    een klooster, en u vermenigvuldigt dat geval zo’n honderd maal (…), dan krijgt u Tilburg. Over zes jaar
    zal het stadsbeeld van Tilburg echter helemaal veranderd zijn, want hier wordt de grootste stedelijke
    vernieuwing doorgevoerd die Nederland kent, met doorbraken, hoogspoor en een vierbaans
    buitenring en binnenring rond heel de stad, een verkeersnet dat zelfs uniek in heel de wereld zal
    zijn.’

    Over het hart van Brabant: ‘Het is niet moeilijk van Brabant een tweede Het Gooi te maken. Het is
    wél moeilijk, het is onmogelijk, om als het eenmaal zo ver is, Brabant weer terug te krijgen, dat gaat
    niet meer.’ Het is niet alleen het tijdsbeeld dat het boekje de moeite waard maakt. De auteur noemt dorpen als Gemonde en Olland ongeschonden Brabantse dorpen en hij schrijft lyrisch over het marktplein van Oirschot. In geen van deze drie plaatsen ben ik geweest en het maakt me nieuwsgierig.

    De prijs voorin is 2 euro. Echt te laag, vind ik. Het boekje is duidelijk gelezen, maar niet beschadigd.
    Een prachtig tijdsdocument. Zal ik de de prijs verhogen naar 5 euro? En als het boekje er na een paar
    maanden nog ligt, koop ik het zelf.

    Oplossing van de quizvraag: televisiegeschiedenis werd geschreven ‘omdat nog nimmer tevoren op
    deze schaal de mogelijkheden tot het toerisme in eigen land op de beeldbuis waren gebracht.’

  • Algemeen

    Het Woordenrijk Live: Khadija El Idrissi, Kees ’t Hart, Joost Baars

    Ozondag 16 februari hebben we de dichters en schrijvers van Het Woordenrijk op bezoek. Vanaf 14:30 uur kun je achter onze boekenbergen luisteren naar muziek, interviews en poëzie. Met deze keer optredens van Khadija El Idrissi, Kees ’t Hart en Joost Baars. Muziek door The Fortune Cookies. Het Woordenrijk is een samenwerking met het gelijknamige radio-programma op DenHaagFM. Ricco van Nierop is presentator van de show. Hij stelde het programma samen met Edwin Fagel.

    Khadija Ibourk El Idrissi is een dichter die in het Nederlands, maar ook in andere talen schrijft. Zo was haar debuut-gedicht ‘De ontmoeting’ vijftalig. Ze was een van de Jonge Stadsdichters van Den Haag in 2022. Daar had ze als doel om jongeren te inspireren om meer met taal bezig te zijn, vooral de jongeren die net in Nederland zijn gekomen. Ze droeg haar gedichten voor bij het Haagse UIT-festival in Den Haag, bij de Bevrijdingsmaaltijd, Crossing Border, Zwarte Schaap en Writers Unlimited. Ze deed mee met Poetry Circle 22/23 en ze zal vandaaruit haar dichterscarrière blijven vervolgen om haar weg te vinden terwijl ze de leraaropleiding Frans volgt. 

    Kees ’t Hart is schrijver en dichter. In Den Haag presenteerde hij een drukbezocht literatuurprogramma ‘Over Boeken’. Als recensent voor onder meer de Groene Amsterdammer duikt hij pareltjes op en maakt ze bij een groter publiek bekend. Vorig jaar won hij de ‘gouden boekensteun’ ofwel de Prix de Colette voor zijn inzet voor het boek. We hebben veel boeken van Kees ’t Hart in onze collectie. Bijvoorbeeld de roman ‘Hotel Vertigo’. En ‘Ter Navolging’ over Betje Wolff en Aagje Deken.

    Joost Baars (1975) publiceerde in 2017 de bundel Binnenplaats bij Uitgeverij Van Oorschot. Voor deze bundel ontving hij in 2018 de laatste VSB Poëzieprijs. Zijn werk werd vertaald in het Grieks, Spaans, Engels en Arabisch. Hij schrijft over poëzie voor o.a. het tijdschrift Awater en publiceerde vertalingen van diverse dichters (waaronder Joy Ladin, Dorothea Lasky, Quintan Ana Wikswo en Aaron Kunin) in de tijdschriften TerrasPoëziekrantnY en Samplekanon. Hij werkt in Amsterdam als boekverkoper, docent bij de Schrijversvakschool en poëzieredacteur.

    The Fortune Cookies is speciaal voor deze editie van Het Woordenrijk Live geformeerd en bestaat uit Gerard Vos (Swing State) en zijn kind Jules. Anders dan de jazz-funk-band Swing State, zal het duo zich concentreren op het singer-songwriter-genre, met covers van o.a. Joni Mitchell en eigen materiaal.

  • Algemeen,  Uitgelicht

    Residentie Orkest uit de bananendoos

    Bijzondere vondst bij Colette in het jubileumjaar van het Residentie Orkest. In een oude bananendoos vol met boeken duikt een oude map met negatieven op. De foto’s ontsluiten het leven van een Haagse familie uit de jaren veertig van de vorige eeuw. Een muzikantenfamilie, op een paar foto’s zien we de naam van het Residentie Orkest. Stapje voor stapje komen Coletters Maria en Justa de Jong op het spoor van de familie de Roo.

    Op zondag 9 februari onthullen we een speciale etalage over deze vondst én kunt u bij ons kijken naar een fototentoonstelling. Om 16:00 uur doen Maria en Justa uitgebreid verslag van de vondst en geeft Paul de Roo een toelichting op de foto’s. UPDATE: bekijk hier de reportage van Omroep Westhttps://www.omroepwest.nl/video/4936711/celliste-justa-de-jong-treedt-op-in-antiquariaat-colette.

    Lees hier alvast het verhaal van Maria:

    Het begon zoals veel verhalen met een doos met boeken..

    In een bananendoos vol atlassen en reisgidsen, helemaal onderin, lag een oude map van gemarmerd karton met opschrift “Kleinbeeld-Filmstroken-Album”. Met daarin, inderdaad, stroken negatieven. “Stel dat we hier een Nederlandse Vivian Maier hebben ontdekt!” – zwaai ik met de map naar de anderen.

    De vondst gaat van hand tot hand. Tussen de kaft en de filmstroken zijn een paar vellen papier ingeplakt met data en aantekeningen. Justa probeert het minuscule handschrift te ontcijferen: “versierde K. Poten”, “Diekie met voetbal”, “zelfportret in schaduw”, “Dalton HBS”, “Cor in keuken”, “Hansje en Jan spelend”, “achteringang Meer en Bos” – snippers onbekend Haags leven uit 1948. Ik neem de map mee naar huis om de negatieven te scannen. Het is geen werk van een befaamde straatfotograaf, maar een eerlijk familiealbum: sommige foto’s zijn chaotisch of overbelicht, bij sommigen is de compositie zo mooi dat ze op een setje retro-briefkaarten lijken. “Beste wensen!”, “Fijne feestdagen!”.


    Een familie aan tafel, een grote lampenkap en sierlijke porseleinen kopjes, een naaiende vrouw – ze draagt een bloemenbloesje en ze heet Nel (tenminste, als ik het goed lees), een poes op het balkon, een wandeling door de duinen, doorschijnende herfststruiken in het zand, afgebroken ‘na oorlogsche’ huizen, een vrouw met twee kinderen op schoot en een groot voorleesboek, de zon schijnt door het raam en tekent glimmende strepen op de muur, Sinterklaasavond, ingepakte kadootjes, vijf lachende kinderen, de Sint met een aandoenlijk neppe touwtjesbaard – het is december 1948. De aantekeningen houden hier op, de beelden gaan door.

    Een kindje wordt geboren, een wiegje, jonge, mooie moeder (geen aantekeningen, geen namen, zij wordt ‘mevrouw X’), vroedvrouwen met witte hoofddoeken en schorten staan op de stoep. Dan een reis. Een groepsreis. Een bus, mensen met bagage (waaronder iets dat op vioolkoffers lijkt), “The Flying Dutchman” van KLM op het grasveld, een vol vliegtuig, mannen met sigaren, vrouwen met kokette hoeden. Na aankomst – een feestelijke maaltijd aan een lange tafel, een paar monumentale gebouwen – het lijkt wel op Engeland, maar Londen is het zeker niet. Een groep musici met een orgel op de achtergrond (een concertzaal? een kerk?), een dorpje, een knus straatje, een meer en een stenen muurtje in een veld.

    Terug in Nederland. De baby groeit. Zomervakantie in een villa, pittoreske landschappen en nostalgische taferelen: schapen en herten, mevrouw X in een ruime, lichte zomerkeuken, wasgoed aan de lijn, mevrouw X op een tuinstoel in het gras, mevrouw X met een kinderwagen op een heuvel.

    Dan nog een reis – deze keer naar Frankrijk, mevrouw X en Parijse gebouwen, mevrouw X in Jardin du Luxembourg, de tuinen van Versailles, dan plots één foto van een jonge man naast een fontein – dat moet onze fotograaf zijn! Meneer X dus, aangenaam. Ze zijn daar met zijn tweeën, hij loopt met het fototoestel in zijn hand, één keertje maar drukt zij op het knopje. Ik blader terug en vind hem nog op een paar foto’s, nu dat ik weet hoe meneer X er uitziet. Na Parijs komt een reeks lenteplaatjes met boswandelingen en bloemen (is dat nou Keukenhof? Bestond die dan al? Oh, kijk, in 1950 werd er de eerste bloemententoonstelling geopend volgens de website van het park. We zijn dan inmiddels in 1950 met onze foto’s). Het kindje begint te lopen, mevrouw X bespeelt een prachtige zwarte vleugel, familie X gaat naar de zee: boten, vissersnetten, eindeloos is de horizon. Ruim 450 afbeeldingen. Ik wil weten wie het is.

    Veel aanwijzingen heb ik niet, maar één ding is zeker: het is een muzikale familie. Vioolkoffers en concertzalen, mevrouw X achter de piano, een cello aangeleund tegen de muur naast een baby-stoeltje. Is meneer X dan een cellist? Op één van de foto’s bespeur ik een bus waarop “Het Residentie Orkest Den Haag” staat. Na een rondje aarzelend googelen vind ik een interview met de onlangs overleden violist Karel Ligtenberg. Hij vertelt over zijn eerste samenwerking met het Residentie Orkest:

    ,,…in 1948 [werd hij] door het Residentie Orkest gevraagd te komen remplaceren tijdens een korte tournee naar Engeland. Karel vertelt er graag over. “We reisden via Schiphol. Daar liepen we gewoon over het gras naar de gereedstaande vliegtuigen: drie stuks voor de orkestleden, plus een voor de instrumenten en dergelijke. We moesten wachten terwijl de motoren één voor één werden gestart. Iemand gaf een zwieper aan zo’n grote propeller, en als de motor draaide kwamen er grote vlammen uit de achterkant, dat was wel spannend! We vlogen naar Manchester. Daar wachtte op het vliegveld het Hallé Orchestra op ons; zij zouden met dezelfde vliegtuigen naar Nederland vliegen! We hadden gezamenlijk een lunch, daarna reden wij per bus naar Manchester. Het viel mij op dat het daar zo smerig was, op alles lag een dikke laag roet. We concerteerden in Manchester en Sheffield, met een vrije dag ertussenin. Veel musici gingen kijken naar een voetbalwedstrijd van Manchester United. Ik ging met een groep mee op excursie naar het Lake District. Het was lente, overal stonden fruitbomen in bloei, dat was zo mooi! Op de terugweg pauzeerden we in een herberg, zo’n typisch Engelse ‘Inn’, waar de mensen ons argwanend bekeken. Jaap Stotijn is toen achter de piano gaan zitten, speelde walsen en polka’s, en daar werd men vrolijk van. Men ging zelfs dansen!”


    Ik kan het niet geloven: de “Engelse” foto’s van meneer X blijken perfecte illustraties te zijn voor dit verhaal. Woord na woord, plaatje na plaatje. Voor de zekerheid zoek ik die twee “monumentale gebouwen” uit de negatieven even op – de ene is daadwerkelijk Manchester Central Library and Theatre, de andere Sheffield City Hall. Met een typisch Engelse “Inn” van het Lake District ertussenin. Alles klopt. Behalve het hoofdpersonnage. Want meneer X is niet Karel Ligtenberg. Een collega, een RO-lid, een medereiziger, een… wie? Dezelfde avond nog bestorm ik arme Justa op WhatsApp met een incoherente bui vragen. Onze Justa, boekenliefhebber en vrijwilliger bij Colette, die zojuist samen met mij over de
    raadselachtige map gebogen zat, is heel toevallig een muzikante en dan nog een celliste bij het
    Residentie Orkest.

    “Ken jij die man? Herken je iemand op de foto’s? Weet je waar ik archiefbeelden uit die tijd kan vinden? Bestaan er lijsten met orkestleden? Bestaat er überhaupt een RO-archief?” Ik stuur haar de gescande filmstroken en de link naar het Ligtenberg-interview. Bijna meteen krijg ik een groepsfoto uit datzelfde interview teruggestuurd met een rode cirkel rond een van de mannen. “Dit is mijn vader‼!” – roept ze uit. Enfin, dat uitroepen leid ik van de enthousiaste interpunctie af. Maar nee, meneer X is niet Justas vader: deze foto is uit de jaren 70, toen haar vader zich net bij het orkest had aangesloten. Justas vader was, precies zoals meneer X, maar dan 20 jaar later, collega van Karel Ligtenberg. Gewoon een toeval. Nog een toeval, waardoor de zoektocht steeds dringender en persoonlijker wordt.


    Justa belooft snel naar de RO-archivaris te gaan. “Cellisten, ik denk dat we naar de cellisten moeten zoeken”, dring ik aan. Niet voor niets staat er een cello in de hoek. Afwachtend ploeg ik krantenartikelen op Delpher door in de hoop er wat namen en details op te graven. Zo te zien was deze reis een merkwaardige gebeurtenis: uitvoerige planning, talloze aankondigingen, reportages “van onze Londense correspondent”, vertaalde recensies uit The Guardian, en zelfs een opvolgartikel een halfjaar later, toen, naar aanleiding van deze “culturele uitwisseling”, de RO-secretaresse met een fluitist uit het Engelse Hallé Orchestra ging trouwen. En toch, ondanks de uitbundige persaandacht, vind ik er geen namen (behalve die van de dirigent op tournee en dan ook die van de verliefde secretaresse). Wel gauw genoeg komt er een rectificatie op het verhaal van Karel Ligtenberg: RO ging niet in 1948 naar Engeland, maar in april 1949.


    De volgende dag krijg ik een berichtje van Justa met een lijst orkestleden uit 1946-1954. Onder “Violoncel” staan 9 mannen en 2 vrouwen vermeld. Ik begin de zoektocht: archieven, geboortebewijzen, gemeentelijke registratiedocumenten, te oud, naamgenoot, te jong, niet getrouwd… De online RO-verzameling bij het Haags Gemeentearchief is nogal beperkt, ik bereid me voor op een paar dagen in het archiefgebouw. Justa haalt een boek “50 jaar Residentie Orkest” tevoorschijn met daarin een grote foto van het spelende orkest. De twee cellistes uit de lijst zijn er net herkenbaar – dezelfde twee vrouwen kijken glimlachend naar de lens van meneer X in het vliegtuig op weg naar Manchester. Regina Wijnalda en Françoise Vetter. Ik hoor jubelende trompetten. Het wordt warmer. Ik blijf obsessief bij de cellisten. Justa stelt voor om toch richting de violen te kijken.

    “Zou dit hem kunnen zijn? Tweede violist?” – er komt weer een cirkeltje rond een figuur op de derde rij van de grote orkestfoto. “Niet uitgesloten. Maar eerst de laatste cellisten vinden” – De afbeelding is te vaag en ik heb nog maar twee “onbekende” kandidaten onder de cellisten over. “Misschien violist H. de Roo? Er is ook ooit bladmuziek van ene de Roo binnengekomen” – Justa beheert namelijk de muziekcollectie bij Colette. “Misschien”.

    Een paar dagen later ben ik in de winkel. Terwijl ik voor een klant een stapel boeken ondersteboven haal valt mijn oog op een titel: “Willem van Otterloo. Een dirigentenloopbaan” . Deze baksteen van een boek is een imposante monografie geschreven door Niek Nelissen en royaal voorzien van beeldmateriaal. Toch niet veel kans dat meneer X daar ergens samen met de chef-dirigent staat handje te schudden met Koningin Juliana. Denk ik doorbladerend. Totdat ik onze jongeman op pagina 266 helder en waarachtig naast Willem van Otterloo (zonder de Koningin, dat wel) zie zitten. Het onderschrift luidt: “Hans de Roo en Willem van Otterloo buigen zich over de planning van het RO”. “Hoe wist je dat, Justa?!” “Intuïtief en goed gekeken” – lacht ze.

    Dames en Heren, mag ik jullie voorstellen: Meneer X – Hans de Roo (1925-2000), hoboïst en violist bij het Residentie Orkest. In de jaren 60 directeur van het RO. In de jaren 70-begin jaren 80 intendant bij de Nederlandse Operastichting. Als programmeur met een innovatieve visie heeft hij het Nederlandse muzieklandschap aanzienlijk verrijkt en een aantal uitzonderlijke talenten ontdekt. Mevrouw X – Corry de Roo-Vierdag (1925-2022), celliste (aha!), pianiste en componiste. Vanaf 1947 lid van het Residentie Orkest, vanaf de jaren 50 docente bij het Koninklijk Conservatorium. En zo, intuïtief kijkend en rondvragend, komt men ook op het spoor van de nabestaanden. De map keert terug naar de rechtmatige eigenaar.

  • Algemeen

    Gluren bij de Buren

    Primeur voor Colette: dit jaar doen we mee aan het landelijke huiskamerfestival Gluren bij de Buren. We zijn dan wel een antiquariaat, maar toch óók een beetje de huiskamer van onze buurt. Kom zondag 2 februari bij ons langs! Luister onder het genot van een kopje thee, of tijdens het boeken zoeken, naar een akoestisch concert van de band Diamond Wave.

    Singer-songwriter Rob Gerritsen voorziet zijn liedjes van een toelichting over de oorsprong en betekenis. Invloeden zijn onder meer de Beatles, Crowded House en Ron Sexsmith. Rob wordt begeleid door Guus van Leeuwen (bas, mandoline), Fred Koene (percussie, bas, zang) en zijn zoon Reinier Gerritsen (gitaar en zang).

    Het concert duurt 30 minuten en wordt twee keer herhaald. De aanvangstijden zijn: 12:45, 14:15 en 15:45. Toegang gratis.

  • Algemeen

    Gevonden bij Colette: de Avonden

    Vlak voor de kerst deden we bij Colette een bijzondere ontdekking. Een passende decembervondst! Onze Coletter van team donderdag, John Beckers, doet verslag:

    Op 12 december kreeg ik van een collega verkoper een boek van Gerard van het Reve in mijn handen gedrukt om eens nader te bekijken. En ja hoor, bingo! Het was de allereerste druk van De Avonden (Een winterhaal ) uit 1947 van toen nog Simon van het Reve. Hoe toepasselijk wil je het hebben zo vlak voor de Kerst.

    Rechtsboven op het schutblad prijkt de naam van wijlen dhr L. Uding en datum van aankoop. In het boek ook een facsimile uitgave van de laatste twee bladen van de eerste versie van hoofdstuk 10 van het manuscript (uit de Collectie Letterkundig Museum ).

    Enige tijd geleden heeft mevrouw Uding aan Colette een groot deel van haar collectie Nederlandse literatuur geschonken waarin vele zeldzame uitgaven en eerste drukken. Begin 2025 zal er bij Colette een etalage worden ingericht ter ere van en als dank aan mevrouw Uding. We hebben het boek aangeboden op Boekwinkeltjes waar het na enkele dagen besteld is.

  • Algemeen

    Over diplomaat-schrijvers

    Vorige maand verscheen nummer 4 van tijdschrift Elders literair, een nummer met als thema de Nederlandstalige diplomaat-schrijver. In het tijdschrift staan artikelen over bekende auteurs als F. Springer, Robert van Gulik, A. Alberts en Albert Helman. Ook staan er bijdragen in van diplomaat- schrijvers van nu. Twee van hen, dichter (en buurtbewoner) Caroline Wiedenhof en prozaïst (en Coletter) Hein van der Hoeven zijn op zondagmiddag 16 februari bij ons te gast.

    Elders-redacteur en Coletter Arjen van Meijgaard gaat met hen in gesprek. Onderwerpen die aan de orde zullen komen zijn: diplomaten schrijven en reizen beroepsmatig heel wat af: is dat in hun literaire werk te herkennen? Zijn Caroline en Hein anders gaan dichten c.q. schrijven sinds ze niet meer in dienst zijn van BZ?

    De sessie begint om 16.00 uur en duurt tot ongeveer 16.45 uur. Na afloop schenken we een borrel. Nummer 4 van Elders literair is voor 15 euro te koop bij Colette.

    Caroline Wiedenhof was van huis uit meer vertrouwd met oosterse filosofie, theosofie en moderne pedagogie dan met de katholieke Brabantse wereld waarin zij opgroeide. In 1988 startte haar diplomatieke loopbaan, die in de loop der jaren transformeerde naar een praktijk in veranderkunde. Anno 2025 werkt zij in rijksdienst als raadgever en schrijver over dialoog en ethiek. Daarnaast begeleidt zij levenskunstige programma’s met film, poëzie en filosofie. Zij publiceerde Loopbaanladders en Wereldbanen (2012), De dalen in (2023) en de dichtbundels Huishoudelijke mededelingen (2009) en Weidewacht (2020). Eenentwintig van haar gedichten zijn te bekijken op haar website Duodecima.nl in de serie Poëzien.

    Hein van der Hoeven was van 1981 tot 2014 werkzaam bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken. In die periode was hij o.a. als diplomaat geplaatst op de ambassades in Madrid en Hanoi. Bij uitgeverij In de Knipscheer verschenen Jongen met rood vest (2018) en Het leven is snel genoeg. Twee novellen langs schilderijen van Diederik Gerlach (2023). Hij is bestuurslid van het F. Springer Genootschap en redacteur van Elders literair.

    Arjen van Meijgaard is docent in het voortgezet onderwijs. In 2017 publiceerde hij zijn debuutroman We hebben alles bij ons (Uitgeverij In de Knipscheer), in 2022 gevolgd door zijn tweede roman De laatste klanken van Icarus (Uitgeverij kleine Uil). In 2023 verscheen de verhalenbundel Pretpark Pararijs en andere verhalen (Uitgeverij kleine Uil). Vorig jaar hertaalde hij, voor dezelfde uitgeverij, de laat achttiende-eeuwse roman Julia van Rhijnvis Feith.

  • Algemeen

    Pulchri literair

    Boekenliefhebbers zijn natuurlijk altijd welkom in Colette, maar eenmaal per maand gunnen wij hen een uitstapje op de zondagmiddag. Pulchri Studio, de bekende kunstenaarssociëteit aan het Lange Voorhout, start op zondag 2 februari een nieuwe literaire bijeenkomst, met steun van Colette en het magazine Elders Literair.

    In deze eerste editie (de bijeenkomsten worden elke eerste zondag van de maand gehouden, steeds om 17.00 uur) vertelt Christiaan Weijts – Haags schrijver/essayist/columnist en ‘vriend van de Colette-show’ – over zijn laatste roman ‘De goddelijke comedyclub’ (2024). Iedereen is welkom, entree is geheel gratis. Na afloop is er ruime gelegenheid tot napraten in Café Restaurant Pulchri, waar desgewenst ook een maaltijd geserveerd wordt. Voor dat laatste graag reserveren via restaurantpulchri@karstenkuiper.nl of op 070-3029865. Bonusactie: de cateraar trakteert alle eters op een eerste glas wijn.

    De volgende ochtend is iedereen weer als vanouds – en net als elke andere dag – welkom in Colette, uw cateraar voor de noodzakelijke porties dagelijks leesvoer.

  • Algemeen

    Coletter in de etalage: Marcel Nonhebel

    Marcel Nonhebel kende Colette al in de periode met Jogchum, want hij woont dichtbij en liep er wel eens binnen. Jean-Pierre heeft bij hem in de straat gewoond, als ze elkaar tegen kwamen maakten ze een praatje. Toen bij zo’n gelegenheid de overname van de winkel ter sprake kwam, was de beslissing snel genomen. Marcel begon in de Covid-periode, net toen de boekhandels weer open mochten, zo’n 2,5 jaar geleden. Geschiedenis was van meet af aan zijn grote drijfveer. Hij heeft het gedoceerd en het vak heeft nog steeds zijn actieve belangstelling. Rob Jamin sprak met Marcel over het rayon geschiedenis.

    Rayonhoofd Geschiedenis

    Het rayon Geschiedenis heeft een royale ruimte ter beschikking, die ook nog eens lekker in de loop en het zicht ligt. Al bij de eerste blik valt op hoe systematisch en gedetailleerd de kast is ingericht. Marcel hanteert een indeling naar tijdvakken. Het liefst zou hij de boeken binnen de onderafdelingen rangschikken op alfabet, maar dat is om praktische redenen onmogelijk. Veel boeken passen niet zomaar in de kast, die legt hij plat neer. Persoonlijk vindt hij de stapels vóór de kasten veel te groot. Zo kun je nergens bij de onderste planken, niemand weet wat voor moois of rotzooi daar ligt. Al pratend neemt hij zich voor om daar de komende periode mee aan de slag te gaan. Vooral omdat hij benieuwd is wat hij aan zal treffen.

    Dubbele exemplaren, en verkeerd geplaatste

    Er vallen behoorlijk wat dubbele exemplaren onder zijn hoede. Hij vindt het meestal het zonde om ze weg te doen. Hij legt ze vaak bij de uitstalling vóór de winkel, daar is de omzetsnelheid hoog.

    In zijn rayon treft hij veel aan dat niet bij geschiedenis hoort. Van Geert Mak, bijvoorbeeld, die heeft veel geschreven dat een verhaal is, maar geen geschiedenis. [Hoe god verdween uit] Jorwerd, om maar eens wat te noemen. Marcel is voortdurend bezig om verkeerd geplaatste boeken elders in de winkel onder te brengen. Aan de andere kant is hij de eerste om toe te geven dat elke rubricering beperkingen heeft en dat het bijna onmogelijk is om consequent te blijven.

    Opvallend

    Behalve de misplaatste boeken zijn dat de oorspronkelijke werken. De vaders en moeders van de geschiedschrijving: Huizinga, Geijl, Verschoor, Romein, noem ze maar op. En uit Frankrijk en Engeland Orlando Figes, Simon Montefiore, Applebaum, Judt, Kershaw, Piketty, Christopher Clark, die worden goed verkocht, ook al zijn ze weinig aanwezig.

    De meeste vraag van klanten gaat naar de hedendaagse geschiedenis en de Tweede Wereldoorlog. En naar de slavernij en toenmalig Nederlands Indië. De Middeleeuwen en de Zeventiende Eeuw hebben we wel in huis, maar daar is weinig vraag naar. Aan de rand van zijn rayon ziet hij dat er veel vraag is naar Latijns Amerika, maar dat valt niet onder zijn hoede.

    Het leuke van Colette

    Onverwacht zijn er leuke gesprekken met klanten. Iemand zoekt een bepaald boek, en ook al is dat niet te vinden, toch ontstaat er een interessant gesprek.

    Kort geleden kwam een Fransman de winkel in, op zoek naar bijzondere boeken om thuis als pronkstuk neer te zetten. Na lang zoeken vond hij in de kast achter de zitruimte, met de in leer gebonden boeken, iets van zijn gading. De ploeg medewerkers ging meteen in conclaaf, zocht op internet, delibereerde en kwam met een redelijk geachte vraagprijs. De Fransman betaalde grif. De volgende dag werd Marcel gerappelleerd door de eigenaren: de boeken in die kast zijn NIET voor de verkoop. Dat we dat allemaal in onze oren knopen.

    ‘Wat me ook veel plezier geeft is mensen die vertellen over een boek dat ze lang geleden hebben gelezen, en dat proberen terug te vinden in onze boekenbergen. En mensen die heel blij zijn met het totaal onoverzichtelijke zootje boeken, een boek vinden dat ze niet zochten, maar blijkbaar toch hebben gevonden.’ ‘En jongeren die opgetogen de winkel verlaten met een stapeltje boeken waarvan er in normale boekhandels maar één is te vinden.’

    Plannen

    Of hij wensen en plannen heeft? Marcel wil de indeling nog specifieker maken, bijvoorbeeld binnen de Tweede Wereldoorlog onderverdelingen als Holocaust, gevechtshandelingen, enzovoort. En hij wil eigenlijk alles opschrijven. Wat hij daarmee bedoelt? Een inventaris maken van alles dat hij in huis heeft, zodat vragen van klanten beter beantwoord kunnen worden. Past dat wel bij Colette? vraag ik me af.

    Wensen

    De stellages voor de winkel buiten zijn hem een doorn in het oog. De uitstalling is een enorme trekker, mensen blijven stilstaan en ze kopen. Maar het gehannes om alles tevoorschijn te brengen en weer terug de winkel in te zetten, dat is hopeloos. Dat ronde tafeltje, grappig, maar verschrikkelijk onhandig. Waar is die leuke kleplessenaar gebleven?

    Een ander idee dat opkomt: hij zou meer ruimte bij de teams willen. Niet iedereen wil een hele middag aanwezig zijn, dat speelt zeker bij pensionado’s. Die kunnen of willen ook niet elke week, en ze hebben wat vaker een reden om te verzuimen. Afgelopen week heeft Marcel de hele dinsdag alleen gestaan. Dat is gewoon minder leuk. Wat hem betreft gaat Colette actiever werven.

  • Algemeen

    In de etalage: Radio Veronica

    Willem van Kooten/ Joost den Draaijer in 1968

    Op 2 januari 2025 was het 60 jaar geleden dat de eerste top 40 van Radio Veronica te beluisteren was. Die uitzending werd gepresenteerd door Willem van Kooten (alias Joost den Draaijer). Van Kooten overleed een dag na de 60 ste verjaardag van zijn top 40, op 83-jarige leeftijd. Voor onze Coletter Hein van der Hoeven aanleiding om een hoekje van de etalage in te richten met boeken over popmuziek uit de winkel én om op onze website herinneringen op te halen…

    De top 40 van Veronica was niet de eerste Nederlandse hitparade. De maandbladen Muziek Express, Muziek Parade en Tuney Tunes publiceerden eind jaren ’50 al hitlijsten, terwijl de Wereldkroniek in 1964 een wekelijkse top 10 had. Maar vrijwel onmiddellijk na de eerste top 40 van Veronica werd die lijst dé graadmeter voor de populariteit van 45-toeren plaatjes. Zelf volgde ik (* 1951) de lijst vrijwel vanaf het begin. Ik knipte ‘m uit De Telegraaf totdat ik ontdekte dat je bij platenwinkel Goossen & Swagerman (Den Bosch) aan het eind van de week gratis een mooi gedrukt exemplaar kon afhalen. De top 40 werd uitgezonden op zaterdagmiddag. Ik was blij als het dan regende of vroor, want dan hoefde ik niet te sporten en kon ik naar de radio luisteren.

    Joost den Draaijer had een opvallende presenteerstijl, persoonlijker dan andere diskjockeys die zich beperkten tot het noemen van de namen van nummer en artiest. Ik herinner mij dat hij het na het overlijden van Oris Redding (1967) had over ‘Otis-die-dood-is’. En wanneer er verzoekjes van luisteraars waren voor de Cats (die toen – 1965 – nog niet landelijk waren doorgebroken), zei hij: ‘Ze hebben het weer geflikt in Volendam: veel aanvragen voor ‘Jukebox’ van de Cats.’ Toen de Cats een flink aantal top-40-hits hadden en ook andere Volendamse groepen waren doorgebroken, bedacht hij voor hun muziek de term ‘palingsound’. Hij had een fijne neus voor hits. In 1967 zei hij dat we niet naar het Songfestival hoefden te kijken, want het was zeker wie won: ‘Puppet on a string’ van Sandie Shaw. Hij kreeg gelijk.

    Of de hitparade altijd even betrouwbaar was weet ik niet. Op 10 april 1965 stonden de Haagse Motions 1 week op nummer 39 met hun eerste single ‘It’s gone’. Naar verluidt was dat met Veronica geregeld zodat ze makkelijker voor optredens konden worden gevraagd (‘ze hebben al een top-40 hit’). Ook lag aanvankelijk de nadruk op de verkoop bij platenwinkels uit het westen. Pas later kwam er meer ruimte voor carnavalschlagers en de platen van bijvoorbeeld de Heikrekels en Heintje.