Algemeen

Van Water naar Theater

Er gingen heel wat handen omhoog in de tuin van Colette toen auteur Bert Alers vroeg wie er vroeger in zwembad de Regentes gezwommen heeft. En hoe kan het ook anders – het zwembad was gedurende bijna een eeuw een monument in de buurt. Veel wat oudere buurtbewoners hebben er hun zwemdiploma gehaald, wedstrijden gezwommen bij clubs met welluidende namen als ZWIP (ZWemmen is Plicht) of gewoon lekker gepoedeld. De wat jongere buurtbewoners kennen De Regentes waarschijnlijk eerder als theater. 

Alers was zelf niet zo’n zwemmer, maar organiseerde wel jarenlang de bluesavonden in het theater. Naast bluesgitarist is Alers een rashagenees en geboren verteller, dus het vertellen van het verhaal van het bijzondere gebouw aan de Weimarstraat is bij hem in goede handen. Uiteindelijk heeft het schrijfproces tweeënhalf jaar geduurd, langer dan gepland. Zoals altijd bij historisch onderzoek bleven er namelijk maar documenten en sterke verhalen opduiken. Wat te denken van het feit dat er een donkere schaduw over de financiering van het zwembad hangt? De bouwer werd er  namelijk van verdacht om bouwmateriaal van een project in Leiden te verduisteren voor zijn zwembad. Dit verhaal werd met klem ontkend – een rijk familielid van de Bataafsche Petroleum Maatschappij zou het kapitaal ter beschikking hebben gesteld. Grappig genoeg vond het links leunende Colette-publiek met de morele blik van nu oliegeld misschien net zo erg als ordinaire diefstal… Er viel ook flink wat te lachen: kennelijk zat er ook een banketbakker in de foyer van het zwembad, die taartjes tot in de kleedkamer bezorgde; er kwamen naar verluid heel wat dames met droge haren terug van een bezoek aan het zwembad. 

Zoals veel verhalen over de Haagse geschiedenis is het verhaal van het theater ook een verhaal over klasse en politiek. Het gedonder begon natuurlijk al vlak na de bouw van het zwembad: de gemeente vond de prijs van de kaartjes te duur en vroeg de eigenaren om de prijs te verlagen, maar de gegoede burgerij had natuurlijk geen zin dat het volk ineens ook naar het badhuis kon. Met de expansie van de verzorgingsstaat en de bouw van gemeentelijke zwembaden – zwemmen voor iedereen – kon het particuliere zwembad niet meer tegen de overheid op, wat er toe heeft geleid dat de gemeente de exploitatie heeft overgenomen. De geschiedenis van het theater laat zich natuurlijk goed lezen als voorbeeld van de sociaaldemocratie te paard, waarbij de sociale gelijkheid in de stad niet alleen een economische dimensie had, maar ook een culturele: met de bouw van een culturele infrastructuur in de wijken en het sponsoren van allerlei verheffende (multi)culturele uitingen kwam de cultuur vanuit het centrum naar de wijken toe. 

Enfin, het boek is weer een mooi inkijkje in het bonte sociale en historische weefsel van Den Haag. De vormgeving is trouwens prachtig gedaan en het boek is mooi uitgegeven: bijzonder is dat je het boek kan omdraaien, met de geschiedenis van het theater op een kant en de geschiedenis van het zwembad op de andere. Na afloop van het gesprek met Marko Fehres kwamen de gitaren uit de hoes en begon de borrel: met de blues op de achtergrond was het goed napraten over de herinneringen aan De Regentes. Vooral het naaktzwemmen op zondagavond had kennelijk diepe indruk gemaakt.