Algemeen

Jogchum denkt aan Emily Dickinson

‘Ik heb weinig nodig om me iets groots voor te stellen’ – Jogchum de Vries

Hoe gaat het met Jogchum? Een veel gestelde vraag van vaste bezoekers aan ons boekenparadijs. Welnu, onze nestor is deze zomer voornamelijk in Den Haag. Hij woont niet ver van Colette en nu de zon wat vaker schijnt, brengt Jogchum vele uren door in zijn achtertuin.

‘Vanaf een uur of drie zit ik hier meestal wat te lezen, in de schaduw op het terras.’ Jogchum wijst vanuit zijn tuinstoel naar de Oost-Indische kers, die welig tiert tussen grindtegels en een bossage waar hij de naam niet precies van weet. ‘Ach ja, het is maar een stadstuin. Als Fries ben ik natuurlijk meer natuur gewend. Maar ik heb weinig nodig om me iets groots voor te stellen.’

Die gedachte over ‘dromerij’ en ‘revery’ brengt Jogchum bij Emily Dickinson. Hij loopt naar binnen om een bundeltje van de grote Amerikaanse dichteres erbij te zoeken en draagt een gedicht voor. To make a prairie. ‘Deze bundel heet Twofold/Twilûd. Uit 1982. Met de gedichten in het Engels, en dan ook een Friese vertaling erbij. Ontzettend mooi’, verzucht Jogchum. ‘De vertalingen zijn van Obe Postma, die zelf ook prachtige gedichten schreef over de natuur en het Friese landschap. Ja, Postma was toch wel de beste Friese dichter. Maarten ’t Hart is ook fan.’

Dan ritselt er wat onder de plant achter de tuindeur. Een klein grijs bolletje komt het terras inspecteren. De poes van de buren. We hebben het nog even over de poezenverhalen van Colette en over Parijs. Ja, wie veel leest, kan zich oneindig veel voorstellen.

To make a prairie

To make a prairie it takes a clover and one bee,
One clover, and a bee.
And revery.
The revery alone will do,
If bees are few.