Algemeen

Bijzondere Boekenkasten 1: prof. dr. Herman Hennephof, emeritus hoogleraar Byzantinologie

Onthulling etalage: donderdag 1 juni, 15uur. Hartelijk welkom!

Door: Jeannette van Zijl en Linda Vermeulen

Laat me je boekenkast zien en ik zeg je wie je bent. Een boekenkast is een levensverhaal. In deze serie nemen we aan de hand van 6 titels de boekenkast van bijzondere Colette-bezoekers onder de loep. Voor deze eerste aflevering gingen we langs bij Herman Hennephof (jaargang ‘33): emeritus hoogleraar Byzantinologie van de Universiteit Leiden.

 ‘Ik ben in mijn leven al drie keer mijn bibliotheek kwijtgeraakt’, vertelde Herman Hennephof tijdens zijn bezoek aan Colette. ‘De eerste keer in het bombardement van het Bezuidenhout (1945), de tweede toen ik in 1994 met pensioen ging. En nu dreigen mijn boeken hun laatste rustplaats te vinden bij het oud papier. Maar gelukkig is Colette er…’’

De boeken zijn de komende tijd te zien in onze etalage en zijn echt te koop! Herman Hennephof heeft een selectie uit zijn bibliotheek geschonken aan Colette. Op 1 juni kun je tijdens de feestelijke onthulling van deze boekenkast-etalage in gesprek met de vorige eigenaar van de boeken.

  1. De Bijbel

Mijn vader was predikant in het kerkje bij de Scheveningse haven aan de Westduinweg. Wij woonden in de Helmstraat tot we in 1943 moesten verhuizen vanwege de aanleg van de Atlantikwall. Scheveningen werd toen Sperrgebiet en wij kwamen in het Bezuidenhout terecht. Onze dagindeling was, zeg maar, zeer gedisciplineerd, de eettijden vastgelegd ‘voor de eeuwigheid’. Voor en na de maaltijden werd gebeden, alleen erna uit de Bijbel voorgelezen. Op latere leeftijd werd dat ook verplicht voor ons, kinderen, want ‘we hadden toch niet voor niets leren lezen!’ We raakten goed vertrouwd met het 17e eeuwse Nederlands. Dat leidde bij mij tot soms zeer archaïsch woordgebruik, maar vaker tot ‘spelen met taal’, wat al vroeg een tweede natuur werd. Op zulke momenten denk ik graag dat mijn hele leven eigenlijk een spel is…

2. DVD: het bombardement

Mijn eerste bibliotheekje was zo’n anderhalve meter lang: bij elkaar gespaard met mijn wekelijkse zakgeld (25 guldencent = 11 eurocent!) en prijkte op de schoorsteenmantel van een slaapkamer die ik met mijn broertjes deelde – in de Amalia van Solmsstraat. Toen een (Engelse) bom op ons huis viel was ik 12 jaar; we stonden met negen personen onder de trap, maar hebben overleefd. Daarna is ons huis volledig uitgebrand. Mijn woede ging vooral uit naar diegenen die mij mijn boeken hadden ontnomen.

3. Erotiek in de kunst

Ik houd van kunst die met liefde én zorgvuldig is gemaakt. Het ‘ik rotzooi maar wat aan’ van Karel Appel (als die uitspraak al waar is!) voelt als een bom op mijn schoonheidsidealen. Ik heb altijd betreurd dat ik niet kon tekenen, maar mijn talent lag in taal en zelfs daaruit heb ik geen ‘oeuvre’ voortgebracht. Ik was de beste leerling in Grieks en Latijn en in mijn onschuld heb ik het advies van de rector opgevolgd en dat vak gekozen.

Ik kom, zoals dat ooit als normaal gezien werd, uit een groot gezin (5 broers en 1 zusje). Mijn zus werd ‘klein gehouden’ en dienstbaar aan het gezin. Wij, als jongens, hadden een fractie meer vrijheid. Pas later, in mijn studententijd, heb ik begrepen dat in ieder geval mijn vader de vrouw als niet meer dan een hulp voor de man beschouwde (zie Genesis 2,18), die ‘in de vergadering’ maar beter haar mond kon houden (zie 1 Cor. 14,34). Ik vond dat niet alleen onbillijk, maar ook dom.

Ik ben gefascineerd door het verschijnsel dat volgens de bijbel eerst de man werd geschapen en daarna de vrouw. Ik denk dat dat beter andersom had kunnen gebeuren. Dan had de wereld er heel anders uitgezien. Enfin. Ik denk dat je als mens alleen maar in evenwicht kunt zijn, als je het vrouwelijke en mannelijke in jezelf gelijke ruimte geeft.

4. Byzantium

Al in mijn tweede studiejaar kwam ik erachter dat de klassieke oudheid mij niet veel te bieden had. Er was geen klassiek handschrift meer te vinden dat sinds de renaissance niet al oeverloos was uitgepluisd. Ik wilde nieuw terrein betreden. Ik pakte mijn koffers en verhuisde naar Wenen om mij 4 jaar te verdiepen in het Oost-Romeinse of Byzantijnse Rijk. Een direct en welkom effect van mijn keuze was de ‘noodzaak’ van regelmatige reizen naar Turkije voor onderzoek ter plaatse: de hoogtepunten van mijn studie. Vanaf 1974 bekleedde ik aan de Universiteit Leiden de leerstoel ‘Griekse taal- en letterkunde en cultuurgeschiedenis van de Byzantijnse en Nieuwere Tijd’, met jaarlijks gemiddeld 15 studenten.

5. Heinrich Heine

In mijn Weense periode ontwikkelde zich mijn belangstelling voor Duitstalige literatuur. Ik las Faust nog eens, Rückert, Stefan George, Grillparzer, de gebroeders Grimm en meer nog buiten de belleterie, zoals Freud en Jung. Maar het lag me allemaal wat zwaar op de maag! Tot ik Heinrich Heine ontmoette, een dichter naar mijn hart: kritisch, ironisch, waarheidszoeker van de eerste orde en zeer geestig bovendien. Heine heeft mij geïnspireerd om zelf te dichten. Mijn eigen bescheiden bundeltje ligt ter inzage op de keukentafel van Colette, net als mijn kalender met Haiku’s.

6. Horror Librorum

Net zoals veel andere dingen In het leven – auto’s, televisie, mobieltjes, reclamespotjes, medemensen – zijn boeken voor de mensheid zowel een vloek als een zegen. Jawel, je leert er onnoemelijk veel van, ze kunnen je tot grootse ambities inspireren, ze zijn een dankbaar tijdverdrijf en een ideale decoratie voor huis-, slaap- en studeerkamer, maar o wee, als je ermee moet gaan slepen bij een verhuizing of wanneer je ze naar hun laatste rustplaats brengt. Daar kan alleen nog een wonder – zoals Colette – je de opluchting verschaffen die een verdrietig hart troost, en tranende ogen weer doet lachen. Laat het toch maar nooit zover komen, vooropgezet dat het anders KAN…!